Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1807
(1807)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 106]
| |
Bijzonderheden wegens den wijn-oogst in Frankrijk.(Ontleend uit Letters from France, written in the Years 1803 and 1804. By james forbes, F.R.S.)
In Frankrijk neemt de Wijn-oogst doorgaans eenen aanvang met het Nieuwe Jaar, of den eersten dag van de Maand Vendemiaire, 't welk invalt bij den Herfst-Evennagt, naa de aanvullingsdagen, die, ten deezen jaare, zes uitmaakten. Het Twaalfde Jaar der Fransche Republiek begon dus op den vier-en-twintigsten dag van September 1803, en met deezen dag nam de Wijn-oogst een' aanvang in Touraine, eene landstreek, allerwegen met Wijngaarden bezet. De wijduitgestrekte vlakten, de zagt opgaande heuvels, de kronkelende valeijen, vrugtbaar gemaakt door de Loire, de Cher en de Indre, schoon zij hier en daar graan- en weid-landen opleveren, brengen alle Wijn voort van onderscheide hoedanigheid, prijs en smaak. In de daad het geheele voorkomen van deeze door de natuur hoogstbegunstigde landstreeke is een volmaakte tuin, of liever eene aaneenschakeling van dorpen, boerenwooningen en hutten, gelegen in het middenpunt van een klein landschap. Hetzelve is, naar den aart des gronds, verdeeld in koornvelden, wijngaarden, tuinen en boomgaarden; doch de Wijnstok is overal het voornaamste. Hier ligt geen grond ledig of onbebouwd; mijlen agtereen wandelt men van Wijngaard tot Wijngaard, bij de rijkste ten toonspreiding van Natuurs uitgeleezenste gaven. Het staat den doortrekker vrij, zo veel hem behaagt, van die smaaklijke vrugt te eenen. De Wijngaardeniers houden het zelfs voor een goed voorteeken, wanneer een Vreemdeling de Wijnbergen bewandelt en zich met de rijpe vrugt verfrischt. Maar ontbreeken de druiven, dan ziet men allerwegen appelen, peeren, perziken of amandelen; deeze, met nooten en andere herfstvrugten, vervangen de kersen en abrikoozen. In Indie heb ik, op het daartoe geschikte jaargetijde, een' overvloed van Mangos gezien, en weet dat ze 'er in Guzerat voor eene Roupy honderd-en-veertig ponden kogten. In | |
[pagina 107]
| |
Italie spreiden de weelderige Wijngaarden derzelver purperverwige Druiventrossen, in rijke festonnen van boom tot boom hangende, ten toon, op eene schilderagtiger wijze dan de laage Wijnstokken in Touraine; doch ik moet bekennen, dat ik nimmer zulk een' overvloed en verscheidenheid aanschouwde, als aan de oevers van de Loire, waar de Overvloed in den Herfst zijnen hoorn uitstort, en een Feest schenkt aan al wat leeft. - Dit is de waare schilderij van een Land, thans ten hoogsten top van vreugde en blijdschap opgesteegen door den Wijn-oogst; een tijdperk van vermaak, door geheel het Zuiden van Europa; doch ter grootste hoogte opgevoerd in Frankrijk, van wegen de natuurlijke geneigdheid der Inwoonderen tot muzijk, danfen en feestvierende vrolijkheid. De Wijngaarden in Frankrijk zijn zo veelvuldig en zo uitgestrekt, dat ze jaarlijks omtrent 13,687,500 MuidenGa naar voetnoot(*) Wijns opleveren, van onderscheide hoedanigheid en verschillenden prijs. De voor Tafelwijn meest geagte zijn de Champagne, Bourgondie en Bourdeauxsche Wijnen. Provence en de zuidelijker landschappen schenken ons Muscaat, Hermitage, Frontignac, Lunel, en andere fijne Wijnen. Van den slegtsten Wijn in alle oorden maakt men Brandewijn en Azijn. Eenige weinige Wijngaarden omstreeks Tours geeven zomtijds vijf-en-twintig Oxhoofden, ieder van zestig Gallonnen, van elk Acre; maar de gemiddelde opbrengst is van tien tot twaalf. De vorst heeft, in de twee laatste voorjaaren, den Wijnstok zo zeer benadeeld, dat, in deezen Herfst, een Acre zeldzaam meer opleverde dan drie of vier Oxhoofden. De valeijen en laag liggende landen brengen den grootsten overvloed van Druiven voort; maar de Wijn is van eene mindere deugdzaamheid: terwijl de Wijnstokken, op steenagtige heuvels geplant, schoon eene mindere hoeveelheid Wijns opleverende, dezelve van beter geur en smaak is. De beste Wijngaarden te Vouvray worden op honderd Ponden St. het Acre geschat; die in laagere streeken liggen, op veertig, vijftig of zestig Ponden St.: doch 'er zijn Wijngaarden omstreeks Bourdeaux, die men op vijfhonderd Ponden St. het Acre schat, van wegen | |
[pagina 108]
| |
de uitsteekenheid van den Wijn, die daar valt, en den hoogen prijs, welken men 'er voor maakt. Terstond naa de inzameling worden de witte druiven geperst, en het vogt wordt in vaten gedaan om uit te gisten. De blaauwe druiven, van welken de roode Wijn komt, bewaart men doorgaans eene week of tien dagen in wijde tobbens, om te gisten, eer het vogt 'er uitgeperst wordt: dit vogt is op zichzelve wit; maar door een geruimen tijd met de blaauwe schellen in een' staat van gisting te blijven, krijgt het eene roode kleur: is dezelve te flaauw van kleur, dan doet men 'er het sap bij van de Wijntint-druif, die de kleur verhoogt. Eenige schraale witte Wijnen worden in roode hervormd, door het bijdoen van het sap der Wijntint-druiven, welke soort van Wijnstokken, bij kleine afdeelingen, in de meeste Wijngaarden groeijen; derzelver donkerder blad en aan het zwart grenzende druiventrossen maaken bij de andere Wijnstokken eene behaagelijke verscheidenheid. - Naa dat de witte Wijn uit de druiven geperst is, geeft men het overschot aan den Wijngaardenier, die 'er eene zekere hoeveelheid waters bijdoet, dit eenigen tijd laat staan, en 'er dan Wijn van maakt ten gebruike voor zijn gezin. De jaarlijksche voortbrengst van Wijn en Brandewijn in Frankrijk is verbaazend. De beste Olie komt uit Languedoc; de smaaklijkste Honig valt in Narbonne; en, daar Touraine zo rijk voorzien is van heerlijke vrugten, is 'er geene schaarschheid aan dezelve in eenig gedeelte van Frankrijk, overeenkomstig met de verandering van grond en lugtsgesteltenisse in een Land van zo groot eene uitgestrektheid. - De zuidlijkste gedeelten van Frankrijk zijn aan françois francat de Zijdeteelt verschuldigd: ten jaare 1564 plantte hij de eerste Moerbezieboomen tot het voeden zijner Zijdewormen, die naderhand, in die streeken, op eene ongelooflijke wijze, vermenigvuldigd zijn. Het weêr was te aangenaam, en de landstreek leverde te veel verscheidenheids op, dan dat wij in huis bleeven. Bovenal werden wij bekoord door het allerverrukkelijkst gezigt van de hoogten der heuvelen, digt bij de rivier, welke hier en elders aan den oever uitgehold zijn tot bergplaatzen van Wijn: hutten, en zelfs heerenhuizen, met de daarbij benoodigde gebouwen, zijn in de rotzen uitgehouwen, en leveren eene zonderlinge ver- | |
[pagina 109]
| |
tooning op. - Ik maakte eenige teekeningen van deezen schilderagtigen oord, en bijzonder van een landhuis, drie verdiepingen hoog: elk deezer behelst een reeks van vier of vijf ruime kamers, met bijvertrekken, schoorsteenstukken, en andere sieraaden, allen uit rots gehouwen; de voorgevel is met deur en glasvensters; de trap na elke verdieping bestaat in uitgehouwe rots, buitenwaards loopende na een terras. De trappen en de voorgevel van deeze zonderlinge wooning waren aartig begroeid met Wijngaarden, boven de vensters heen geleid; hier hingen de druiven aan festonnen, en leverden, door derzelver verscheidenheid, eene verrukkende vertooning op. De plaatzen om Wijn te bergen, de kelders beneden in het huis zijn zeer uitgestrekt. De rotzige oppervlakte, rondsom heenen, is bezet met Wijngaarden, Appel- en Peerenboomen, Perziken, Amandelen, Nooten en Moerbezien: deeze maaken, als 't ware, het dak uit van dit romaneske landhuis en de daar om heen gebouwde hutten. Elders was een groot gedeelte van eene hooge rots onlangs van eene daar nevens liggende schuinte afgespleeten, en kwam rechtstandig te staan op het horizontaal gedeelte van eene daar bij liggende hoogte, die beslaagen werd door de Wijngaarden van twee Boeren; dit rotsstuk bedekte een gedeelte van elks eigendom, en het viel niet gemaklijk te beslissen, aan wien van beiden die rotsbrok toebehoorde; dan de beide eerlijke landlieden, in stede van deswegen een geschil aan te vangen en de Regtsgeleerden daarover te laaten pleiten, beslooten wijslijk van dit stuk een einde te maaken, door elk de rots op zijnen eigen grond ter helft te doen uithoolen, en het geheel te hervormen in twee zeer geschikte landwooningen, met voegzaame vertrekken en kelders, om 'er hunnen kleinen voorraad van Wijn in te bergen. Beiden woonen zij 'er thans in met hunne Gezinnen. De Omwenteling heeft, gelijk elk gereedlijk begrijpt, eene groote verandering in den Landeigendom te wege gebragt. De wijduitgestrekte landgoederen van den Adel en de Grooten, die niet in handen gevallen zijn van Generaals of Bankiers, zijn verdeeld in kleine afgezonderde plekken, een vierde gedeelte van een Acre of iets meer beslaande. Menig een nederige Landman, in deeze rotscellen woonende, ziet neder op zijnen, aan den voet der bergen gelegen, kleinen landeigendom, behelzende | |
[pagina 110]
| |
Wijngaard, Boomgaard, Tuin en Koornland, in den omvang van een half Acre. Eene aaneenschakeling van deeze kleine eigendommen, eenige mijlen agter elkander, op de oevers van de Laire, levert eene zonderlinge landschapsschilderij op. |
|