Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1807
(1807)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 88]
| |
Leven? neen! het doel des Vaders
Was geen Leeuw- of Vossen - teelt;
God schiep roovers noch verraders,
Maar Hij schiep zijn Evenbeeld.
Waar is dan dat Beeld geweken? -
In den huisselijken kring
Bloeit nog liefde onbezweken;
Mensch is daar nog Hemelling.
Goede God! verhoor mijn beden
Op mijn Ega's jaargetij,
Op het plegtig lieflijk heden!
Deze Liefde blijv' ons bij!
Deze Liefde moog' niet mindren!
Maar zij stijge jaar op jaar!
Spaar mijn' weêrhelft, spaar mijn' kindren!
'k Kan niet leven zonder haar.
Leven zal ik, harer waardig,
Leven wil ik, als Gods Beeld,
Tot de deugd en pligten vaardig,
In mijn liefde onverdeeld.
Eer moog' Rhijn- en Tiber-stroomen
Vreedzaam mengen hun geklos;
Eer de Winter zien de boomen
In een groenend blaêrendos;
Eer Diaan met Phoebus wagen
Brengen ons den middag aan, -
Eer ik huis, of kind, of magen,
Als mij lastig, zal ontgaan.
19 Feb. 1807.
No. I. Mengelw. bl. 24 reg 11. v.o. staat une, lees un. Bl. 29. reg. 2. v o zijn, lees zijne; en reg. 3. zijne, in plaats van zijn. |
|