broken gezigt scheen op te leeven; zij glimlachte: ‘Wij allen zijn sterflijk; ik onderwerp mij;’ zoo sprak zij: ‘en indien ik sterve, verzoek ik dat 'er niets bij mijne begrafenis verzuimd worde. Ik wil dat mijn kist van Acajouhout gemaakt worde, wel gewast en zeer fraai bewerkt; ik wil dat alle mijne bedienden mijne lijkstaatsie volgen; ik begeer dat dezelve bij fakkellicht gehouden worde. Ik verzoek u, dat mijn hoofdkussen van roozekleurig satijn gemaakt worde, en het doodkleed van dezelfde stosfe; gij verstaat mij wel, mijn vriend, niet waar? - van roozekleurig satijn. Daar, in mijne kommode, in de derde lade, aan de regterhand, naast mijn' nieuwen waaijer, zult gij een pakje gouden spelden vinden, met diamanten koppen; geef dezelve om 'er het laken mede vast te spelden. Draag zorge dat alles met smaak gedaan worde. Verzoek mijne Zuster, mijn hair op te maaken, zoo als het haare was, ten dage als zij bibi ten doop hieldt; alleenlijk wil ik het voorhoofd een weinig opener hebben: dat staat mij beter. Ik verzoek u, mij te laaten begraaven in een wit satijnen Robe; dezelve moet gemaakt worden naar het fatsoen van
mijne geborduurde Neteldoeksche Robe, welke ik voor acht dagen van parijs heb ontvangen. Ik weet niet, welke schoenen ik wil aan hebben; dit laat ik aan uwe keuze over. Vergeet niet, mijn vriend, vergeet vooral de bouquet niet; gij weet, van welke bloemen ik het meest houde.’ - Zij viel in eene flaauwte; de pols kwam weder; een glimlach zweefde op haare lippen, en - zij stierf.