Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1807
(1807)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 22]
| |
de Graanhandel te dier Stede alleruitgebreidst en belangrijkst geweest zijn. In de daad, geene plaats kan tot dien Handel beter gelegen zijn; geene plaats beter regelmaaten en voorzorgen hebben, om brand, diefstal, of eenige den Handel stoorende ongeregeldheid, te voorkomen. De voornaamste Graanpakhuizen zijn volgens een zeer fraai plan ingericht. Zij liggen op een Eiland, gevormd door de Rivier Mattlau, digt bij de Stad aan de eene zijde heen vloeijende, en aan de andere zijde loopende langs 't geen men de Voorstad noemt. Daar zijn drie Bruggen, aan iedere zijde van het Eiland, aan het einde der straaten daar tegen over uit de Stad na de Voorstad. 's Nagts worden alle deeze Bruggen opgehaald, uitgenomen de twee aan het einde van de hoofdstraat over het middenpunt des Eilands, gemeenschap houdende met de oude Stad en de Voorstad. - Op dit Eiland zijn alle de voornaamste Pakhuizen, voor Asch, Hennip, Linnen, en de uitgestrekte Graanzolders, beslaande zeventien straaten, behalven de lange middelstraat, de lengte van geheel het Eiland doorloopende. Om deeze Pakhuizen te bewaaren, zijn 'er tusschen de twintig en dertig sterke en greetige Honden, die 's avonds ten els uuren worden losgelaaten, om op de Pakhuizen te passen, die van elkander zijn afgescheiden door de gemelde hoofdstraat. Om deeze Honden in hunne wijken te houden, en de voorbijgangers tegen hunne woede te beschutten, zijn 'er aan het einde van de straaten, op de hoofdstraat uitloopende, groote dwarsbalken. Op dit Eiland mag niemand woonen, en geen licht ontstoken worden. Gemelde Honden zwerven den geheelen nagt om, en zijn elk ten asschrik. Buiten zulk een middel zou het onmogelijk weezen den eigendom te beveiligen tegen de Jooden, de Poolen, en anderen, die na Dantzik toevloeijen: geene strafoefening, hoe streng, zou half de uitwerking doen, welke de schrik voor die Honden te wege brengt. Wanneer, in den Winter, het water digt gevroozen is, worden 'er, om de Honden in de voor dezelve bestemde wijk te houden, drie wagten gesteld op geschikte toegangen, die ze in tugt houden. Men weet van geen brand daar aangestoken, van geen diefstal daar gepleegd; de kosten van elk gebouw, | |
[pagina 23]
| |
met den voorraad, daarin opgelegd, bedraagen eene zeer groote som. De Schepen, uit het binnenste des lands of van elders komende, langs en ter zijde deeze Pakhuizen liggende, mogen geen vuur of licht hoegenaamd aan boord hebben; geen matroos, of wie ook, mag tabak rooken. Deeze regels strekken zich voor een gedeelte uit tot alle Schepen, in de haven van Dantzik liggende. De hoeveelheid van Graanen, uit Poolen 's jaarlijks na Dantzik gezonden, hangt niet zo zeer af van de rijkheid des Oogsts, maar meer van den overvloed des waters in de rivieren, om dezelve in den zomer te bevaaren, en den hoogen prijs te Dantzik, als eene beweegreden om dezelve af te zenden. |
|