W. Staats evers, de matribus, quae prolem suam interfecerunt. Dat is: Verhandeling over moeders, welke haar kroost hebben omgebragt.
Er is misschien geene misdaad, waartegen de natuur en het hart zich luider verheft, dan Kindermoord; en echter is dezelve nog zoo menigvuldig; en echter wordt dezelve maar al te dikwijls begaan door voorwerpen, welke men meer beklagen dan verfoeijen moet! Geen wonder derhalve, dat zij, zoowel om deze schijnbare tegenstrijdigheid, als om het groot belang, hetwelk de maatschappij bij hare beteugeling heeft, sedert eenige jaren de aandacht van verlichte Wetgevers en Regtsgeleerden heeft naar zich getrokken.
Wij ontvangen in de zoo even genoemde Verhandeling van den Heer staats evers, welke door hem als een bewijs van zijnen welbesteden tijd aan Utrechts Hogeschool uitgegeven, en, zoo wij hooren, met lof in het openbaar verdedigd is, eene nieuwe proeve over hetzelfde onderwerp, en kunnen dezelve gerust aan elk beoefenaar van het lijfstrasfelijk regt ter lezing aanbevelen, daar zij niet alleen zeer vele goede gedachten over dit onderwerp behelst, maar ook zeer vele bewijzen draagt eener oordeelkundige en niet algemeene belezenheid. Het onderwerp wordt door den Schrijver in drie Hoofddeelen gesplitst. - Het eerste Hoofddeel handelt over de verschillende gevoelens en wetten omtrent deze misdaad bij onderscheidene Volken van vroeger en later tijd. De wetten der Grieken, Romeinen, oude Germanen, Franken, Chineezen en andere Volken over dit onderwerp worden oordeelkundig opgegeven; en zoo wij hier eenige aanmerking moesten maken, zoude het deze zijn, dat de oorsprong, voortgang en ontwikkeling der wetgeving over dit onderwerp, vooral ook bij de hedendaagsche Volken, meer zamenhangend en volledig had kunnen opgegeven zijn. De bijzonderheden der wetgeving, gelijk zij nu door den Schrijver zijn opgegeven, zijn goede bonwstoffen, maar zij vormen geen geheel, en dit mag men toch ook van eene geschiedenis der wetgeving vorderen.
Het tweede Hoofddeel handelt over de wijzen, waarop de misdaad van Kindermoord kan gepleegd worden, en over de vereischten, welke, naar regten, tot een volledig bewijs van het aanwezen dezer misdaad gevorderd worden. Alles, waardoor eene moeder willens en wetens den dood van hare, het zij geboren, het zij ongeboren vrucht, veroorzaakt, is bij den Schrijver Kindermoord; doch deze twee zaken, boos opzet, en werkelijke vernietiging van een aanwezig leven, zijn ook zoo noodzakelijk, dat er ja wel eene ligtere straf, maar geenszins de straf van Kindermoord plaats kan hebben, wan-