Hen niet op 't allerwreedst als dieren voortgezweept,
Door slijk en modder achter paard of kar gesleept,
Of onbarmhartig hen gesleurd naar kerkerholen.
Daar 's niets gedaan, Mevrouw! of 't was door u bevolen.
Die order werd door ons u nooit ter hand gesteld.
Ook zijn ons d'euveldaan eerst lang daarna vermeld.
Maar 't Brunswijks huis had reeds te voren klaar doen blijken
Hoe 't zich, ons ten bederf, wist schandlijk te verrijken.
En wie gaf in den Bosch 't bevel tot d'euveldaad?
Dat allersnoodst bedrijf dat op uw rekening staat,
Kundt gij aan mijn Gemaal, noch aan den Dikken wijten.
Ziet daar wat dezen Dichter voorkwam, deels naar zijne eigen getuigenis, deels naar ons vermoeden, met eene proef gestaafd. Maar daarenboven komt het ons ook nog voor, dat het vrij wat, hetwelk de Pruisschen, toen zij in ons land de rust kwamen herstellen, hem hebben afgenomen, volgens het Voorberigt, één van de vijf zal geweest zijn; en dat het vrij wat, hetwelk hij bij de Revolutie van Frankrijk verloren heeft, ook zoo iets zal geweest zijn; terwijl hetgeen hij daarvan nog overig had, door den Veldslag van Jena geheel schijnt op den hol geraakt; en dat het daar van daan komt, dat hij, die nooit een Tooneelstuk maakte, op zich heeft durven nemen een Tooneelstuk op te stellen. - De Lezer ontslaat ons, vertrouwen wij, van zelve, om dit ons vermoeden door eene nadere proef te bevestigen.
In het vorige No. XIV. Lett. bl. 624 van ond. reg. 7. 9. 17. staat hunner, lees harer; en bl. 625. reg. 2. geëikt, in plaatse van geijkt.