uit vrees dat men gebrek aan stoffe zal hebben, is maar al te gemeen bij jonge lieden, en wij moeten nu deze Verhandeling nemen gelijk zij is.
Men ontvangt dan hier eene proeve over de Straffen in het algemeen. Dit onderwerp wordt in vier Hoofdstukken behandeld.
In het eerste Hoofdstuk, over den oorsprong der burgerlijke straffen, handelt de Schrijver over de burgerlijke maatschappij, de burgerlijke wetten, de oorzaken van derzelver overtreding, (welke door hem in het zedenbederf, ongodsdienstigheid, bijgeloof, onkunde, en in de belemmering van het zorgen voor eigen bestaan, gevonden worden) de middelen om dit kwaad voor te komen, en de strafwetten; omtrent alle welke onderwerpen de Schrijver met de beste schriften toont bekend te zijn.
Het tweede Hoofdstuk handelt over den grond der burgerlijke straffen, welke door den Schrijver gezocht wordt in de verpligting der regering om het algemeen welzijn te handhaven en te bevorderen; bij welke gelegenheid echter de Schrijver, daar hij nu toch dit alles uit den grond ophaalt, wel met een enkeld woord van de gevoelens der andersdenkende Schrijvers had kunnen spreken.
Het derde Hoofdstuk handelt over het doel der straffen in de maatschappij, waaromtrent de Schrijver het geveelen dergenen volgt, welke het doel der strafwetten en der straffen onderscheiden, stellende het eindelijk doel der strafwetten in het algemeen geluk, terwijl zij de handhaving des eerbieds voor de wetten als het doel der strafwetten, en, voor zoo verre de dadelijke straf eene bevestiging der wetten is, ook der straffen beschouwen.
Het vierde Hoofdstuk eindelijk handelt over de waardij der straffen; en nadat de Schrijver de gebreken van alle andere soorten van straffen, ook van de gevangenis-straffen, zoo als die thans zijn, kortelijk heeft ontwikkeld, besluit hij eindelijk met eene welingerigte gevangenisstraf als de beste en meestgeschikte straf van allen aan te bevelen.
Wat zaken betreft, behelst deze Verhandeling zeer veel goeds, en voor hun, die met de gevoelens der latere Duitsche Schrijvers minder bekend zijn, kan de lezing derzelve veel nut hebben. De vorm heeft Recensent niet bevallen. De stijl van den Heer ganderheyden is