voege op: keert maar eens tot uzelven in, en spoort de wondergaven, die in u werkzaam zijn, maar eens oplettend na. Zoekt alzoo de verlangde proeve, dat de van mij u overgegevene leer de leer van Christus is, in uzelven. Eene zeer aannemelijke, echter niet geheel nieuwe gedachte.
N. IV. Over het lijden van Jesus in Gethsemane, en het gebed, dat Hij, bij die gelegenheid, uitsprak; door een Ongenoemden. Er wordt door dat lijden eene allersterkste ontroering over, en vrees voor het allertreurigst lot, dat Hem, als nabij zijnde, dreigde, verstaan, en het gebed van Jesus geoordeeld alleen een verzoek te behelzen, om bevrijd te worden van de benaauwdheid, waarin Hij zich thans bevond. Ook dit gevoelen is dikwijls door anderen beweerd, en met soortgelijke redenen bekleed.
N. V. Over Spreuk. III:18, door een Ongenoemden. Dat hier niet slechts, in 't algemeen, een gelukkig leven, maar bepaaldelijk eene zalige onsterfelijkheid wordt beloofd, wordt met zwakke gronden verdedigd tegen muntinghe en van hamelsveld.
N. VI. Over Spreuk. XXV:21, 22, en Rom. XII:20, door den Uitgever. De zin zal niet zijn, gij zult vuurige koolen op zijn hoofd hoopen, maar bij, of voor zijn hoofd, zoo dat hij van schaamte gloeije. Er zijn, naar ons gevoel, gemakkelijker verklaringen voorhanden.
N. VII. Iets over Pred. XI:1, door een Ongenoemden. Werp uw brood uit op 't water, wordt, met van hamelsveld, niet kwalijk uitgelegd van gezaaid graan in zulke stukken land, die nabij het water zijn gelegen.
N. VIII. Over Jes. XXIII:10, 12, door den Uitgever. Eene nieuwe verklaring, die, indien zij met 't taaleigen genoeg overeenstemme, de voorkeur schijnt te hebben boven die van hensler en van der palm.
In 't Mengelwerk komen drie Ontwerpen van Leerredenen, een en ander Dichtstuk, en andere kleine stukjes voor, niet allen van even veel belang.