stelde proeven op het achteruitwijken des heiligbeens, door den Hoogleeraar g. vrolik, en de verhandeling over het uitvallen van de navelstreng des kinds, gedurende de verlossing, door jacobus de puyt Jz. te Middelburg. De proeven, door den Hoogleeraar genomen, moeten iederen onbevooroordeelden duidelijk doen zien, dat het heiligbeen, zelfs bij sterk aangewende kracht, om het terug te drijven, in ongeschonden, niet verminkte bekkens, onveranderd van plaats blijft, en voor zoo verre, aan de intrede van het hoofd, ook na de schaambeensklieving, van geenen dienst wezen kan.
Reeds onder de lezing der genomene proeven kwam bij Recensent de vraag op; of er dan bij de verwijdering der schaambeenderen geene verandering van plaats van het heiligbeen voorviel; hij vond op dezelve een voldoenend antwoord, daar de Hoogleeraar zeer duidelijk aantoonde, dat, bij de doorklieving der schaambeenderen, het heiligbeen van plaats veranderde, en dat deze plaatsverandering ten nadeele moest komen van de inwendige ruimte des bekkens, en wel bepaaldelijk van de bovenste regte doormeting; dat het heiligbeen, na de volbragte bewerking, voorwaarts binnen het bekken dringt, en deze voorwaartswijking in eene ongelijke rede klimt, zijnde naar evenredigheid des te grooter, naar mate de schaambeenen sterker van elkander verwijderd raken. Wij voor ons, die wel eens, onder zekere bepalingen, het achteruitwijken des heiligbeens, na de doorklieving der schaambeenderen, als waarschijnlijk beschouwden, moeten den Hoogleeraar dank zeggen voor zijne ten dezen opzigte genomene proeven, met de verzekering dat zij zeer veel hebben toegebragt om onze te voren opgevatte gedachte vaarwel te zeggen.
Het uitvallen der navelstreng gedurende de verlossing kan voorzeker meermalen den dood des kinds ten gevolge hebben. Deze stelling, op ondervinding gegrond, moest voorzeker den Vroedkundigen opmerkzaam op zoodanige middelen maken, om, bij dit plaatshebbend ongemak, den met den dood bedreigden te redden en te verlossen. Daartoe gaven velen ook verscheidene middelen aan de hand; het is de bekwame Vroedmeester jacobus de puyt, die ons eene Verhandeling levert, waarin hij de manier opgeeft, welke hij daartoe in het werk stelt, hierin bestaande, dat