zijne en aller Welmeenenden smart, in geenen deele aan de verwachting, want (NB) de geheime intrigues van sommigen zijner benijderen; en de verborgene bedoelingen van anderen, om 's Lands Zeemacht in deszelfs vervallen toestand te houden, om dusdoende de nadeelen daarvan op rekening van den goeden willem den vijfden te kunnen stellen en hem en zijn Huis den voet te ligten, deedt het loffelijk Plan van de vorstelijke ouderen, van den gouverneur der beide Prinsen, en, van den verdienstvollen kinsbergen, ten eenenmaale in duigen spatten,’ enz. Het geheele Werk is vol van dergelijke partijdigheid, haatelijke aantijgingen, en kwaadaartigen laster. Niemand is goed, dan de Stadhouder, deszelfs Gemalin en zeer enkele uitverkorenen. De Hertog van brunswijk zelve, welken willem de vierde en de gouvernante zo hoog schatteden, en welken men dus zoude beschouwen als in blaakende gunst bij de partij des Prinsen, komt hier voor, als de belangen en rechten des Stadhouders opofferende aan zijne eigene Eerzucht en Gouddorst, (bl. 318 en op veele andere plaatzen.)
Onopgemerkt kunnen wij ook niet laaten, dat de Schrijver zich dikwijls, en wel in zaaken van aanbelang, beroept op hem medegedeelde berichten, zonder eenige aanwijzing vanwaar, of door wien hij die berichten heeft ontvangen. Zie, b.v., bl. 67, 93, 94, 100, 129, 131, 218, 262, 428, 463.
De Schrijver erkent evenwel, dat willem de V een zwak had, hetgeen men dient ‘te kennen, om over des Prinsen daaden en bedrijven te kunnen oordeelen,’ enz. bl. 86. En welk was dit zwak? Na veel omhaals zegt de Schrijver (bl. 124, en hier willen wij, schoon de plaats wat lang is, zijne eigene woorden gebruiken) niets anders te bedoelen ‘dan dien bijna Charactermatigen zwaai tot veranderlijkheid of besluiteloosheid, in 's Vorsten maniere van denken en handelen, ten aanziene van sommige belangrijke Onderwerpen of Persoonen, het welk eenigen zijner kundigste Vrienden met leedwezen hebben opgemerkt. Met andere woorden, die dikwijls waargenoomene gewoonte, dat wanneer de Prins, over een of ander gewichtig geval of voorstel, de delicaatste belangen van het Land of zijn Bestuur concerneerende, den raad en het advis van een er kundig en belangeloos Persoon ingenomen had, en uit