Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1807
(1807)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijG. van Hasselt's Geldersch Maandwerk voor 1807. Iste, IIde en IIIde Stuk. Te Arnhem, bij J.H. Moeleman, Junior. In gr. 8vo. Te zamen 280 bl.De onvermoeide van hasselt levert ons in dit Maandwerk eene nieuwe vrucht van zijnen ijver in het verzamelen en bekendmaaken van alle overblijfselen der Geldersche Oudheden, welke hij weet op te spooren. | |
[pagina 312]
| |
Zijn oogmerk schijnt te zijn, maandelijks een dergelijk Stukjen te geeven als de drie, die thans voor ons liggen. Dit moeten wij uit den titel besluiten, schoon hij het niet uitdrukkelijk zegge. En wie zijn de StichtersGa naar voetnoot(*) van dit Maandwerk? De Hr. van hasselt zal het ons zeggen. Dus heft hij aan: ‘Verstorvene Vorsten en Vorstinnen, hooge en mindere Kollegien, lieden van den Tabberd, van den Degen, het Altaar, den Kancel, Mannen met lippen der Wetenschap begaafd, van allerley beroep, handtering, denkwijze en lotgevallen en tijden maaken zich in deze Stukjens, als werkende Leden van een Genootschap bekend, 't welk nooit ontmoete of niet omstandig genoeg of tot dus verre kwalijk verhaalde gebeurtenissen en zaaken van ons Vaderland openbaaren zal ...... Ik heb den taak van eenen Amanuensis deezer Maatschappije op mij genomen, enz.’ - Dat bromt, Leezer! Zoude wel ergens in de waereld een Tijdschrift worden uitgegeven, waaraan zo aanzienlijke Persoonaadjen werken? Doch dit werken zal de verstorvene Vorsten en Vorstinnen niet zeer vermoeien. Het zijn enkel uittreksels uit oude Rekeningen, Privilegien, Schepensboeken, Hofs-Resolutien, Landdags-Recessen en andere Papieren, welke de Hr. van hasselt uit alle hoeken en winkels heeft opgezameld en thans in het licht geeft. Dus komt al de arbeid voor rekening van den Amanuensis: de hooge Persoonen, welken als werkende Leden worden opgegeven, zijn alleen, - wat? Toekijkers? - Neen, dit zelfs niet: al zedert eeuwen hebben zij met deeze waereld niets meer te maaken. - Dus bloote Naamen van dit Genootschap. - Inderdaad het is jammer, dat iemand van zo groote kundigheden, zo onvermoeide arbeidzaamheid, aan welken de liefhebbers der Geschiedenissen, Zeden en Gewoonten van de vroegere Tijden des Vaderlands zo veel verplichtinge hebben, in zijnen stijl en schrijswijze eenen zo valschen smaak hebbe aangenomen. - Doch laat ons van den inhoud deezer Stukjens iets zeggen. Achter ieder Stukjen vin- | |
[pagina 313]
| |
den wij op het omslag eene lijst der voorkomende onderwerpen. Die van het eerste zullen wij opgeeven. Dit beheist Nieuwjaars Geschenken [der Geldersche Vorsten en Vorstinnen van 1394-1417.] Van den Vleys-eters te Driel, bl. 5. [Persoonen die in 1519 op Vastendagen vleesch hadden gegeten, zwaar geboet; één zelfs in het aangezicht gebrandmerkt.] Vroegste Lutheranen, bl. 6. [onder Hertog karel. Deeze kantte zich, gelijk men weet, met geweldigen ijver tegen de hervorming, waarvan hier ook blijken genoeg voorkomen. Van eenen zijner brieven, bl. 11, zegt evenwel van hasselt te recht, dat men in denzelven althans den onbezuisden karel niet vindt.] Rondgegaane Brief, om onderhoud der vroegste Gereformeerde Predikanten, die tot dienst der Kerken van Gelderland uit Duytsland ontboden waren, bl. 20. [De brief is van 29 Oct. 1578, spreekt zekerlijk uit naam van ééne of meer Gemeenten, maar is alleen onderteekend j. pontanus, Dienaar am Wort Gottes] barbara boots nader bekend gemaakt, bl. 24. [Zie wag. Vaderl. Hist. VIII, 170, 172. Zij werd den 1sten Febr. 1587 uit de Stad en het Schependom van Arnhem gewezen.] Turfschip van Breda, bl. 24. [Officieele Berichten, waarin evenwel niets, dat tegenwoordig nieuw is.] Gepromoveerden te Geneve in Gelderland erkend, bl. 31. [Een Latijnsch Diploma der Staaten van Gelderland, tot dat einde, op verzoek van den Geneefschen Afgevaardigden jacob anjorrant, afgegeven 18 Febr. 1594.] Begraafnis van philips van nassau en ernst van solms, bl. 35. [Te Arnhem 22 Oct. 1595. De bijgevoegde Brief van willem lodewijk bewijst, indien de dagtekening wel gesteld is, dat beider dood ten minsten eenige dagen vroeger is voorgevallen, dan de Bijvoegsels tot de Vad Historie leeren.] 't Overlijden van den Canceler leoninus, bl. 37. [De reden, waarom die van de Consistorie weigerden bij de begraafnis eene Lijkpredikatie te doen, wordt hier niet gemeld; misschien is zij te vinden in 's Mans gemaatigde denkwijze over den Godsdienst. Vid. Sylloge Epistolarum ab anton. matthaeo editarum Hagae Com. 1740, p. 326.] Joh. fontanus, bl. 39. [Eenige bijzonderheden raakende deezen Kerkleeraar.] Slag bij Nieuwpoort, bl. 44. [Officieel bericht, maar niets nieuws.] Blok van Nijmegen, bl. 48. [Dit Opschrift verstaat Rec. niet recht. Misschien heeft het woord blok bij van hasselt eenige hem onbekende beteekenis.] Synode van Dord, | |
[pagina 314]
| |
bl. 51. [Reekening der Geldersche Politieke Afgevaardigden tot die Synode.] Ontkoming van den Heere van stoutenburg, bl. 60. [Ook weinig nieuws van aanbelang.] B. van gent, Vredehandelaar te Munster, bl. 79. [Brief over de ongelegenheden, welke 'er uit zouden ontstaan, indien men hem eenen opvolger toeschikte.] Kruidtoren te Bredevoort gesprongen, bl. 86. [Ao. 1646. 12 Julij, door den bliksem. Tot in de 40 menschen kwamen daarbij om het leeven, en onder deezen de Drost wilhelm van haersolte met zijne huisvrouwe en acht kinderen. Uit het Consistorie-Boek van Bredevoort.] Het tweede Stukjen behelst ophelderingen en bijzonderheden omtrent verscheiden Heerlijkheden, Dorpen, Heerenhuizen, enz. in Gelderland. Op bl. 101 zegt de Schrijver: ‘De Tegenswoordige Staat van Gelderland blijft een nuttig Werk; maar .... voor een doorgaand verslag van de oudheid van huizen en dorpen was dat werk niet bestemd. En wie zou toen de hulpmiddelen voor zo iets aangewezen hebben?’ Ons bericht zoude te wijd uitloopen, indien wij ook hier de bijzondere onderwerpen naar vervolg wilden opgeeven en over ieder iets zeggen. Een enkel staaltjen zullen wij bijbrengen uit verscheidene, welke de rechtmaatigheid van des Schrijvers zo even aangehaalde woorden en tevens deszelfs bescheidenheid aantoonen. In de kaart van het Graafichap Zutphen, behoorende tot den Tegenw. Staat van Gelderland, vindt men, in het Scholtampt van Lochem, het huis Wildenburg, maar in de beschrijving geen woord van hetzelve. De Hr. van hasselt geeft bl. 141 env. verscheiden belangrijke papieren, dit huis betreffende. Uit dezelve blijkt, dat johan, Heer tot Wisch, in het jaar 1474 het ter leen ontving van de Bourgondische partije: dat hij in het jaar 1512 zich verzoende met Hertog karel, onder voorwaarden, te vinden in eene verklaaring, op bl. 143. Zijne nakomelingen vielen dien Vorst weder af, welke vervolgens het huis tot den grond deed afwerpen en de bouwstoffen elders gebruikte, bl. 151 env. Verg. ook spaen Inl. tot de Hist. van Gelderland I bl. 381. alwaar men kan zien hoezeer de Hertog verbitterd was tegen den Kleinzoon van Heer johan. NaderhandGa naar voetnoot(*) moet het huis weder zijn opgebouwd en versterkt, zo | |
[pagina 315]
| |
als blijkt uit verscheiden stukken, bl. 162 env voorkomende. De voornaamste bijzonderheden, in het derde Stukjen voorkomende, betreffen de Stad Amersfoort, zo in vroegeren tijd als onder de Staatsche Regeering, bl. 191-205. Dankbaarheid van Herteg karel en deszelfs Moeie aan zijne en zijner Zuster Minnemoeders, bl. 206-210. Eerste beginsels der Bibliotheek van 't Hof van Gelderland, bl. 217. Tolvrijheid aan Amsterdam verleend door philips II, bl. 218-229. lets over de kwetzing van willem I in 1582 te Antwerpen, en bericht van deszelfs dood in 1584 door den Cantzler leoninus, met andere stukken, bl. 229 env. Oprichting der Doorluchtige Schoole te Harderwijk, en derzelver verandering in eene Hooge School, bl. 256 env. Van het eene of het andere zouden wij nog wel eenig uittreksel willen geeven, indien de bepaaldheid onzer ruimte het niet verbood, en uit het reeds aangehaalde zal de Leezer genoegzaam kunnen oordeelen over de inrichting van dit Geldersch Maandwerk. |
|