dat jonge heeren van smaak en ton nagenoeg blind zijn, en dus over dag zelfs en bij den weg met een bril loopen, zo zouden deze maar vierkant in 't water loopen, als zij dien niet achter hunne ooren konden vast zetten.
Dit spreekwoord heeft nu ook eene allegorische opvatting. Duivel is dan een titulaire duivel, en zegt een uitstekend vlug mensch, die van niets iets weet te maken. Boer is de mensch in zijnen oorspronglijken staat, en beteekent meer bijzonder een nuttig sterk mensch, maar tevens eenvoudig, ongepolijst en natuurlijk; een ronde boer zegt men, en dit is juist het contrast en de tegenhanger van den duivel. De ooren zijn 't voornaamste werktuig ter beschaving van den geest; wat zijne geestelijke waarde betreft, beteekenen zij dus 's menschen voornaamste organen. Afsnijden zegt, iemand van iets ontlasten, spoedig, behendig, en zonder pijn; amputeren, zeggen de Chirurgi. Schoenen zijn de noodzakelijkste kledingsstukken, en beteekenen hier de middelen, die een levend mensch in de Maatschappij noodig heeft om zijn oogmerk te bereiken; achterlappen zijn die deelen der schoenen, welke aan de meeste afslijting onderhevig zijn; in dit vernuftig zegswoord zal 'er dan gereed en gemunt geld door bedoeld worden. De zin is dan: ‘Een schrander, doch zwak en behoeftig mensch, ontleent van de sterkere en eenvouwdige, maar vermogende lieden, die middelen, waardoor hij niet alleen in zijne bijzondere oogmerken kan slaagen, maar ook de geheele maatschappij kan nuttig zijn.’
Nu doorloopt onze des Duivels spreekwoord ophelderaar de standen der menschen, naar zijne reeds bij een vroeger Spreekwoord gemaakte verdeeling. Practica est multiplex, zegt de Staatsman, terwijl hij de boeren of zulk soort van wezens, die zulk soort van ooren als hij behoeft (Guinjes, Ducaten, Rijders, en grof Zilvergeld) bezitten, daarvan op de minst pijnlijke wijze zoekt te ontleenen, en daarmede zijne telkens afslijtende schoenen (de geldkisten) zoekt te repareren, enz. Het iemand een vlieg afvangen, in Koopmans stijl zo wel bekend, is het afsnijden van de ooren der Boeren. De Zeeman doet het zelfde, als hij eene min geslepene Natie aantrest, bij welke hij zijne suuisterijen verruilen kan. De Landlieden of eigenlijke Boeren doen het elkanderen; zij doen het ook den Stedeling; het ongunstige weder en dergelijke calamiteiten zijn de ooren, die ze der Natuur afsnijden, om, door het op prijs houden van boter en kaas, hunne schoenen te lappen. De Krijgslieden, nu ja, hun beroep brengt dit eigenlijk regt mede; stratagemata is voor hun het echte woord. Kunstenaars gaan tot de Antieken; maar velen zijn wat onhandig, zo dat die antieke achterlappen wat al te zeer bij hunne schoenen afsteken. De Geleerden behoeven ook ach-