bragt. De voormalige Predikant bij de Londensche Gemeente, l.h. schippers paal, die zich destijds, op reis van Holland naar Demerary, te Londen bevond, kwam daar te sterven, en de Heer potter wierd verzocht, niet alleen den in Engeland gebruikelijken lijkdienst, bij de begrafenis, te doen, maar ook den volgenden dag eene Lijkrede te houden. Hiertoe door dringende verzoeken zich hebbende laten overhalen, moest hij zich ook laten welgevallen, dat deze Leerrede, op kosten van den Kerkeraad, gedrukt wierd. In zijn Vaderland teruggekeerd, wierd hij aangezocht, om dezelve hier op nieuw te laten drukken; en zoo komt dan nu dezelve, met de treffende aanspraken, gedaan bij gelegenheid van de plegtige begrafenis in het Koor der Hollandsche Kerk, en bij 't graf, in dezen bundel te voorschijn. De Leeraar vond goed, 'er nog vijf andere, die hij zich verzekerd hield, dat door zijne vrienden en bekenden niet met tegenzin zouden ontvangen worden, bij te voegen. En wij twijfelen niet, of deze Leerredenen zullen wel lezers vinden, die hem voor de gemeenmaking van deze vruchten van zijnen arbeid zullen danken.
De Lijkrede op paal, schoon met zoo veel overhaasting opgesteld, bevat vele goede gedachten, gepaste erinneringen, en nuttige opwekkingen, geheel en al ingericht naar de aandoenelijke omstandigheden, in welke de Leeraar was opgetreden. In den tekst, die ten gronde ligt, neemt hij die uitlegging aan, die men voorheen algemeen vaststelde, maar de meeste Uitleggers van onzen tijd onbestaanbaar oordeelen te zijn met den geest van dit boek. Hij stelt vast, dat Job geene de minste hoop op zijne toekomstige ligchamelijke herstelling gevoed, en dus met deze woorden: Ik weet, mijn Verlosser leest enz. zijne verwachting van een beter leven en onverderfelijk ligchaam uitgedrukt heeft. Op deze verklaring worden 's mans vermaningen en opwekkingen, bij deze gelegenheid, gegrond. De Redenaar had liever een tekst moeten kiezen, waarvan de uitlegging meer zekerheid heeft. Denkelijk had hij de bekende werken van h.a. schultens en muntinghe toen niet bij de hand, om 'er vooraf eens op te kunnen nagezien worden.
De andere Leerredenen hebben ook hare verdiensten. 't Zijn welgeregeide opstellen over gewigtige onder-