Leerrede over de gedachten en gevoelens, welke Christenen behoren te hebben bij treffende rampen, die anderen zijn overgekomen. Volgens Lucas XIII:4, 5. Naar aanleiding van het vreesselijk ongeval, 't welke de Stad Leijden getroffen heeft. Door Phil. Silvergieter Hoogstad, Predikant te Zwammerdam. Te Leijden, bij D. du Saar. 1807. In gr. 8vo. 24 Bl.
Eene zeer eenvoudige, hartelijke Leerrede, over een welgekozenen tekst; verstaanbaar voor allen, naar ieders behoeften berekend, zonder eenige vertooning van geleerdheid of kunst; maar met veel oordeel gesteld; woorden van waarheid en gezond verstand. Het is een vlugtig opstel; reeds den eerstvolgenden Zondag werd deze Leerrede uitgesproken; dan wij zien niet, wat men in zodanig eene Gelegenheids-preek meer verlangen zou; en de nog jonge Leeraar komt ons voor een man te zijn van genoegzame kunde, een goed en vlug oordeel, en eene zeer gemaklijke vaardigheid in het mededeelen zijner denkbeelden, zodat zijne Leerredenen hem indedaad, om zeer goed te zijn, juist niet zeer veel tijd en moeite behoeven te kosten. Men kan dus, zonder eenige vrees, dat men zich de kleine uitgave (die daarenboven eene aalmoes voor Leiden is) beklagen zal, ook dit Stukje bij het overige voegen, dat men reeds ter gedachtenis van het treurig ongeval verzameld heeft.