ben. Hiertoe behoorde dan ook de Goddelijke verordening omtrent de zoenoffers, wier eigene aart, uit de bepalingen, in het Wetboek van Moses gemaakt, wordt opgegeven, en vastgesteld, dat het doel derzelven was, den zondaar tot belijdenis van zijne misdaad te brengen, tot berouw te wekken, tot verbetering te verbinden, en hem alzoo, langs den weg van bekeering, vergeving voor begaane zonden te doen zoeken en vinden. - Hiermede wordt dan vervolgends het bloedig lijden en de wreede kruisdood van Jefus, beschouwd als een offer voor de zonden, vergeleken, en de meest aangenomene stelsels, omtrent het doel van deze opoffering, tegengesproken. Dat Jesus, door zijn lijden en dood, Gods toorn, tegen het zondig menschdom ontstoken, voor ons zou gedragen hebben, om 'er ons alzoo van te verlossen en te bevrijden, oordeelt hij strijdig met de geschiedenis van Jesus lijden, en met de natuur der zaak. Wil men liever aannemen, dat Jesus de uitwerksels van Gods toorn, de straffen namelijk, die wij verdiend hadden, in onze plaats gedragen heeft, om 'er ons van te bevrijden; ook dit vindt hij ongerijmd, en geheel onbestaanbaar, zoo wel
met den aart van Goddelijke straffen, als met 't geen Jesus werkelijk ondergaan heeft. 't Geen, om de zaak meer wijsgeerig te verklaren, anderen 'er op uitgevonden hebben, dat Jesus lijden en dood gediend hebbe tot opluistering van Gods volmaaktheden, dat God daarin zijne gestrenge rechtvaardigheid geopenbaard, en tevens zijne onbegrensde zorg voor het behoud van zondige menschen daardoor verzekerd hebbe; dit vindt hij even onbewijsbaar, als de vooronderstelling ongegrond is, waarop het rust, de welbekende, door anselmus verzonnen, leer van eene noodzakelijkheid der voldoening. De Schrijver is van oordeel, dat het groote doel van den dood van Jesus alleen geweest is, de menschen te verbeteren, en daardoor bekwaam te maken voor de gunst van God, die zij, alzoo verbeterd zijnde, door berouw en bekeering kunnen verkrijgen, en dat derhalve de dood van Jesus, als offer voor de zonden, in deszelfs doel, juist overeenkomt met dat der zoenoffers, door Moses ingesteld. De voortreffelijkheid van dit offer, boven de Mosaische, zal alleen hierin bestaan, dat het niet alleen krachtig is, om ons uitwendig te reinigen, en alzoo den toegang tot Gods troon te openen; maar om het hart te verbeteren, en alzoo vol-