Wandelingen met mijne Kweekelingen. (Naar het Hoogduitsch) van F.A.L. Matthäi. Te Groningen, bij R.J. Schierbeek. 1806. In kl. 8vo. 124 Bl.
De gegrondheid van het segnius irritant animos dimissa per aures, &c. begreep, naa saltzman en anderen, de Schrijver van dit Werkje. Of hij zijnen voorganger geleezen, dan of deeze matthäi's spoor betreeden hebbe, blijkt ons niet. Dat al wandelende zijne Kweekelingen te onderwijzen zijne nuttigheid heeft, mag niet in twijfel getrokken worden. Terwijl de beweeging de gezondheid des lichaams bevordert, ontvangt de geest, door aanschouwen van de voorwerpen zelve, spoediger en naauwkeuriger indrukken van dezelve, dan door eene enkele beschrijving of teekening. Door een berigt of beschrijving van zodanige Wandelingen moet de kragt des indruks zekerlijk iets verminderen; met dat alles is zulks van nuttigheid niet ontbloot, inzonderheid voor de Jeugd, wier anders dikmaals vlugtige aandagt op die wijze eenigzins geboeid wordt. Matthäi's oogmerk is, zijne Leerlingen met de Rijken der Natuure en derzelver onderscheidene voorwerpen althans oppervlakkig bekend te maaken. Hierin slaagt hij doorgaans niet ongelukkig. Daar het hem ondoenlijk was, de voorwerpen zelve voor oogen te brengen, doet hij, van tijd tot tijd, eene Vertelling in de School, loopende veelal over de voortbrengzels van andere gewesten, welke hij met zijne Kweekelingen niet kon bezoeken. In den stapel van Kinder-leesboeken kan ook dit Werkje eene voegzaame plaats beslaan.