de titel duidelijk op; dan, indien wij ons niet bedriegen, is deze zang zijne geboorte verschuldigd aan misverstand. Wij hopen en wij geloven ook niet, dat eenig Christen-leeraar het ongeluk voor eene eigenlijke straf voor Leijden of de slagtoffers van de ramp houdt, en den Christelijken leerstoel heeft gemisbruikt ter beschuldiging van zoo vele braven, ook van onnozele kinderen; of geleerd heeft, dat God op Leijden zo bijzonder vertoornd was, en zich daarom op die ongelukkigen heeft gewroken. Intusschen kan de uitval des Dichters alleen op zulk eenen gemunt zijn, en zijne harde woorden zijn ook, alleen uit zulk een oogpunt beschouwd, te verontschuldigen. - Dan geheel iet anders is de leer van eene allesregerende, zeer bijzondere Voorzienigheid, zonder welker bestuur zelfs geen hair van ons hoofd nadeel lijdt, en het denken aan een zedelijk doel ook bij ieder gewoon of ongewoon ongeval. De predikers dezer leer zullen het toch, hopen wij, niet zijn, die deze Dichter verwaten huichelaren noemt, en welke hij (tot lering en verbetering?) onder anderen toevoegt:
Gewis, uw godgeleerde kennis
Is de allerhoogste heiligschennis:
Gevloekt is uwe ontzinde taal.
Wien uwe leering kan behagen,
Diens God is slechts een aartstijran, enz.
Bij den Hoogleeraar rau b.v., wiens woning mede een puinhoop werd, valt, hetgeen dit vers van eigen hoogmoed, van splinter en balk zegt, van zelve geheel en al weg, en ziet hier 's mans woorden: ‘Oui, elle est propre cette calamité à nous inspirer l'étonnement et l'horreur; mais etoit elle l'effet du hazard? Arriere de nous, desolante pensée, monstre, qui voudroit nous arracher notre plus douce consolation, pour ne nous ouvrir que l'abime du desespoir! Non, c'est l'Eternel qui l'a fait: c'est un Dieu sage, juste et bon, qui a visite cette malheureuse ville.’ - Zodanige gezegden zijn, wel is waar, vatbaar voor misduiding; maar het tegengestelde is dit even zeer, b.v. hetgeen de Dichter zingt:
Hoe! als, door 't bliksemvuur getroffen,
De tak eens eiks, in 't nederploffen,
Het dartelende wichtje plet....,
Is dit de wil van de Albehoeder?
Of heeft slechts eene tedre moeder
Op 't groeijend onweêr niet gelet?
Dit couplet, zeggen wij, kan men ook wel zo uitleggen, dat de tedere moeder iederen troost mist en tot wanhoop