ge als ontzettende Gebeurtenis ophangt. Het tweede deel der Leerrede besteedt hij, niet ter regtvaardiging (dit toch zou beleedigend zijn voor verlichte en weldenkende Christenen) maar ter hartelijke aanprijzing van algemeene hulpbetooningen, algemeene pagingen tot herstel en edelmoedige opofferingen. Eindelijk de verbeelding vestigende op het aandoenlijk schouwspel van een gansch Volk, dat eene ongelukkige Stad te hulp snelt, voorspelt hij, uit kracht der Christelijke Liefde, die hem alles goeds doet gelooven en hopen, en op grond van het voorbeeld, door den Koning, Staatsdienaren, Raadslieden en Overheden gegeven, dat alle Ingezetenen, met geestdrift, tot verzachting van den rampspoed der ongelukkige Leijdenaren, milde offers, uit edele beginselen, zullen toewijden.
De tweede Leerrede, mede voortgevloeid uit een gevoelig en deelnemend hart, en opgesteld na het aanschouwen van de uitwerkselen der volstrekt onbeschrijfelijke verwoesting, is door den Eerw. van teutem uitgesproken, voornamelijk, ter voorkoming van verkeerde gevoelens nopens de Voorzienigheid, welke bij zoodanige gelegenheden bij velen ontstaan. Het gebeurde met de Galileers, en de verpletterden onder den Toren in Siloa, Luk. XIII:1-5 vermeld, geeft zijn Eerw., na behoorlijke toelichting dier woorden, aanleiding, om aan de begrippen zijner Toehoorderen eene gepaste rigting te geven. Hij houdt de leden zijner Gemeente wel te verlicht, om van hun te denken, dat zij de ongelukkige Leijdenaars als boven anderen strafwaardig zouden beschouwen - doch rekent het echter van belang, de les des Heilands in den tekst, en diens aanwijzing, diep in den geest en het hart te prenten, ten einde te minder door sombere gedachten, bijgeloovigheid, of woeste twijfelingen, van het spoor der Voorzienigheid te worden afgetrokken. - Rampen zijn door ons, kortzigtigen, niet te houden voor bijzondere straffen; - wij zien, dat hier in dit oefenschool lief en leed vermengd is, en dat ten dien opzigte eenerlei den goeden en boozen wedervaart, - en dat Jezus en zijne Apostelen ook hierin tot voorbeelden dienen. - Algemeene rampen, als zij buitengewoon hard aankomen, treffen doorgaans het sterkst; terwijl dagelijksche onheilen geen indruk maken; - in de laatste berusten wij gemakkelijk; bij de eerste ontstaat dikwijls