Het Lijden van den Messias, naar de Propheeten en Evangelisten, door W.E. de Perponcher. Te Utrecht, bij J. van Schoonhoven. 1806. In kl. 8vo. 95 Bl.
Na eene korte Inleiding, waarin de Schrijver, naar aanleiding van het door Moses gestelde kenmerk van de echtheid en godlijkheid eener Prophetie, de uitkomst namelijk van het voorspelde, Deut. XVIII:22, als zeker aanneemt, dat in alle, door hem met de geschiedenis van het lij den van Jesus vergelekene, plaatzen uit het Oude Testament, eigenlijke voorspellingen van 't geen Jesus heeft geleden, voorhanden zijn, uit hoofde van de overeenstemmin gderzelven met de uitkomst; na deze Inleiding worden eenige der voornaamste voorzeggingen van en toepassingen op het lijden van den Messias, in de Godspraken des Ouden Verbonds verspreid, naar de orde der vervulling bijeen gevoegd. De eerste voorzegging is Zach. XIII:7, de laatste Jes. LIII:9. Daarop volgt dan de geschiedenis van het lijden van Jesus, volgends de berichten der vier Euangelisten, in zekere orde gerangschikt, en, in een doorloopend verhaal, tot één gebragt: waarbij zich de Heer de perponcher van zijne eigene overzetting, die doorgaans veel gepaster is, dan de gewoone van den Staten-Bijbel, heeft bediend.
Ook dit boekje kan, in dien kring van Lezers, voor welken het door den verdienstelijken Schrijver bestemd is, zijne nuttigheid hebben. Anderen, die door 't lezen van de Schriften van konijnenburg, regenbogen en anderen, over de oude voorspellingen, op onderscheidene begrippen, over de aanhalingen van voorzeggingen uit het Oude Testament in het Nieuwe, zijn opmerkzaam gemaakt, zullen 'er zich minder mede voldaan vinden.