Voorlezingen over F.J. Gall's Herssen-schedelleer, door J.E. Doornik, Med. Doct. Amst. bij W. Holtrop. 1806. In gr. 8vo. 130 Bladz.
Zeer velen, die deze Voorlezingen in de Maatschappijen Felix Meritis en Doctrina & Amicitia bijwoonden, hebben den Schrijver tot derzelver uitgave doen besluiten, schoon hij zelf de overtolligheid daarvan schijnt te erkennen, vooral nadat gall's eigene mondelijke voordragt te Amsterdam door stuart's Herinneringen aan de vergetelheid is onttrokken. Aan die zeer velen laat hij zijne verdediging over, indien hij, gelijk hij zegt, kon geoordeeld worden, overtollig de lijst der schriften over dit onderwerp vermeerderd te hebben. Recensent vindt zich tot dit oordeel gedrongen. Al had toch gall zelf zich niet te Amsterdam laten hooren, en al had stuart deszelfs Lessen niet gemeen gemaakt, nogtans zou deze uitgaaf overtollig hebben mogen heeten, na hetgeen alreeds door vrolik, stuart en doornik zelven, bij wijze van uittreksel, vertaling en beoordeeling, was in het licht gegeven over de Hersen-schedelleer; en wel bijzonderlijk na de uitgave van von selpert's aanteekeningen, door den Doctor zelven met eene Voorrede begeleid. Dankbaar mogten alzoo velen zijn voor de moeite, welke zich doornik had gegeven, om hun te onderhouden met datgeen, hetwelk hij wegens deze leer uit onderscheidene opgaven had te zamengebragt; onvoegzaam was derzelver aandrang op de overtollige gemeenmaking van dien arbeid, en zeer zwak de toegevendheid voor dezen aandrang, waarvan doornik zelf de onvoegzaamheid het best kon gevoelen. Van den kant der wijsgeerige beschouwing en voordragt der onderscheidene neigingen, gesteldheden en werkzaamheden van 's menschen geest mogen deze Voorlezingen opmerkelijker voorkomen, dan eenige andere opgaven van gall's
Hersen - schedelleer: maar van deze zijde juist zouden zij gall zelven het meest mishaagd hebben, wijl het daaruit schijnen kan, als hadde hem wijsgeerige bespiegeling tot natuurkundige onderstellingen gebragt, daar hij allerstelligst verklaard heeft, door loutere toevallen tot opmerking, door opmerking tot onderzoek, en door onderzoek tot waarnemingen gebragt te zijn, wier som hij geheel van achteren opgemaakt en als zijne bevindingen geboekt heeft. Leune, als wijsgeerige beschouwer voorzeker niet gelijk te stellen met den scherpzinnigen en diepdenkenden doornik, maar toch mede tot alle werktuigen der geestvermogens inleidende door eenig wijsgeerig voorstel, heeft ten minste deswege zeer kwaden dank bij gall behaald, (zie stuart's Herinneringen bl. 50). - De opgaaf en het aantal der werktuigen in de hersenen is niet overeen-