Het Leven van Waarmond en Vrolijkhart. Eene Bijdrage tot de Volkslectuur. Iste Stukje. Te Hoorn, bij J. Breebaart. 1806. In kl. 8vo.
W. van vloten, zoo wij wel onderricht zijn, Christenleeraar bij de Hervormde Gemeente te Schermerhorn, bedacht op een middel, om de vervallen Diaconiekas aldaar eenigzins te herstellen, werd te rade, om iets ten haren voordeele te schrijven, 't geen eenig uitzicht gaf op een goed vertier, en alzoo tot hare instandhouding zou kunnen dienen. Hij koos daartoe een verdicht verhaal van het leven van Waarmend en Vrolijkhart, geschikt voor de volkslectuur.
Waarmond wordt beschreven als een vroom man, op 't land woonachtig, reeds in zijne vroege jeugd, door den dienst van zijn Leeraar, tot zelfskennis, geloof en bekeering gebragt, getrouwd met eene vrouw van dezelfde godsdienstige geaartheid; beiden als lieden, die aan hunne drie kinderen eene zeer goede opvoeding, naar hunnen stand, gaven, zeer stichtelijk zamen leesden, hun beroep naarstig waarnamen, en ook zeer prijslijk waren in den omgang met hunne medemenschen. Vrolijkhart, een welgezeten boer, ook een braaf, stipt eerlijk man, maar niet zoo nadenkend en naauwlettend, met opzicht tot het Godsdienstige, wierd op zekeren avond, met Waarmond in gesprek geraakt, door denzelven, over onderscheidene punten, waarvan het eene aanleiding gaf tot het andere, ernstig onderhouden: over de nuttigheid van het dagelijks lezen in den Bijbel, over 't kerkgaan, over zoogenaamde fijnheid, over