| |
Verhandeling over de Voorbehoedmiddelen tegen de Kinderziekte, ter gelegenheid der tweede jaarlijksche Vergadering van het Amsterdamsch Genootschap ter bevordering der Koepok-inenting voor minvermogenden, uitgesproken in de Engelsche Kerk, op den 1 van Nov. 1805, door den Voorzitter Cornelius Henricus A Roy, Med. Doct. Te Amsterdam, bij L. van Es. 1806. In gr. 8vo. 74 Bladz.
Eigene ondervinding, gevoegd bij die van anderen, nevens eene uit gelijkvormigheid besluitende redenering, maken, ook in de Geneeskunde, de grondslagen van het ware uit. Zij zijn de kenmerken der
| |
| |
Empyrische, of uit ondervinding in 't werk gesteld wordende Geneeskunde, die bij de Ouden in waarneming en in de opgenoemde redenering bestond, zoodat zij zorgvuldig op de gelijkheid of ongelijkheid der ziekte letteden, en daarnaar die middelen bezigden, van wier heilzame uitwerkselen zij, uit ervaring, in gelijke gevallen, overtuigd waren geworden. Dan van meerdere waarde is die Redenerende Geneeskunde, welke, op Practische regelen gebouwd, wel volgens ondervindelijke kennis te werk gaat, maar daarmede tevens eene beredeneerde voorzigtigheid paart, in het gebruik der geneesmiddelen, naar aanleiding van ziekten en den aard der middelen zelven; en hij alleen verdient den naam van eenen waren Geneesheer, die aldus redenerende, zijne geneeswijze in 't werk stelt.
Na deze algemeene aanmerking bepalen wij ons tot een overzigt van deze belangrijke Verhandeling van den geachten Geneesheer a roy, welke zich door zaakrijkheid en beredeneerdheid kenmerkt. Zij bepaalt zich tot de volgende aanmerkingen.
Met de zorg om aanstekende en besmettelijke ziekten voor te komen; met alles aan te wenden, om zich voor dezelve te beveiligen, hield men zich van de vroegste tijden reeds onledig, daar ook tevens niets natuurlijker zijn kon. Ofschoon, op zoodanig eene wijze, de Melaatschheid, de Pest en andere besmettelijke ziekten uit Europa verbannen waren, had men zich echter nog niet opzettelijk bezig gehouden met de uitroeijing der Kinderpokken, wier geweld zoo groot is, dat zij bijkans de gansche wereld door woeden, en had daartoe geene bijzondere maar algemeene middelen aangewend. - Vele vooroordeelen; - als de vermeende onmogelijkheid om deze ziekte te kunnen voorkomen, en daarbij het denkbeeld alsof de Pokken voor aangeboren moesten gehouden worden; het verkeerd begrip, alsof de dampkring, waar deze ziekte heerscht, geheel besmet was, en deze besmetting niet konde ontweken worden, of dat ook kleederen en alle andere dingen, in de lucht, met de uitwaseming der Pokken bezwangerd, besmettend werden, waardoor men de besmetting zelve niet konde voorkomen; en eindelijk het verderfelijk begrip, om de kinderen liever aan de natuurlijke besmetting bloot te stellen, dan gedurig in de vrees voor de ziekte te blijven, hoe onzeker dan ook de uitkomst zijn mogt: - | |
| |
deze allen waren het, die, hoe ongegrond ook, als de voorname oorzaken der onverschilligheid omtrent deze besmettelijke ziekte, konden aangemerkt worden. Het tegenstrijdige gedrag zelfs der Geneeskundigen, zoodat de een zich voor, de ander zich tegen derzelver voorbehoeding verzettede, moest een werkzaam middel worden ter nutteloosmaking van de gansche leer der Voorbehoeding.
Ondanks dit alles bepaalde men zich echter, van de vroegste tijden, tot ontelbare middelen, ter stuitinge der ziekte en ter afweringe harer besmetting. Deze allen verkregen den naam van Voorbehoedmiddelen. Rhazes prees de zindelijkheid van het ligchaam en eenen gepasten levensregel aan, gevoegd bij het gebruik van eenige geneesmiddelen, waaronder de kamfer; - glauber beroemde zich op zijne Panacéa, uit spiesglas, salpeter en zout van wijnsteen bestaande; - digby stelde de uitdrukking van het bloed uit de navelstreng, vóór derzelver ontbinding, als een middel voor, in den waan dat de Kinderpokken uit het bloed haren oorsprong namen; - ettmuller roemde de tinctuur van myrrhe, met het verzoete kwikzilver en jalappe vermengd; - de groote boerhave meende een middel in eene vermenging van kwik en spiesglas, - lobb in de aethiops mineralis uit kwik en zwavel bereid wordende, te kunnen vinden; - rosen van rosenstein bezigde en beroemde zich op pillen uit calomel, kamfer, aloë en quajac bestaande; - berkeley op het teerwater; - monro op de jeneverbezien; - casimir op de tinctuur van kina in het een of ander gedistilleerd water; - paulet gaf den voorrang aan de mercurius dulcis; - terwijl van den bosch vooral zich beijverde, om, tot de voorbehoeding, de mercuriaal- en spiesglas-middelen aan te prijzen.
Deze waren de voornaamste, doch, na behoorlijke en verstandige overweging en toetsing, meestal onvoldoende, ten minsten zeer onzeker bevondene Voorbehoedmiddelen. Na eene volkomene overtuiging dat de Besmetting alleen de oorzaak dezer ziekte was, en dat dezelve door haar alleen voortgeplant werd, dacht men eene andere wijze van handelen uit; daartoe sloeg men twee verschillende manieren voor; de eerste in eene afzondering van den zieken, en in eene vermijding van alles wat de ziekte voortplanten kon; de tweede in eene kunstige mede- | |
| |
deeling der ziekte, door de Inenting, bestaande. Schoon vele daadzaken voor het nut der afzondering pleiten, vooral indien zij in alles stiptelijk kon waargenomen worden, blijven 'er echter nog verscheidene belangrijke bedenkingen daaromtrent. Zal zij en kan zij in alle landen uitvoerlijk wezen? Zijn 'er tegen dezelve niet eene menigte van burgerlijke en huishoudelijke zwarigheden in te brengen? Zou men daardoor niet mannen van hunne vrouwen, ouders van hunne kinderen afrukken, en maken de onderlinge handelbetrekkingen de uitvoering niet onmogelijk? Om deze en meer andere belangrijke redenen, kan deze afzondering niet als een onfeilbaar, zeker middel beschouwd en aangewend worden. De Inenting dus moest, als het beste en het eenigste bekende middel, om het gevaar der ziekte te vermijden, ja de ziekte zelve voor te komen, beschouwd worden. Als zoodanig werd zij ook openlijk op bijna alle Hoogescholen geleeraard en aangeprezen; talloos waren de Geschriften, die over dit onderwerp in 't licht verschenen: dan, ondanks dit alles, was de Inenting niet in staat geweest, de Kinderpokken in 't algemeen voor te komen of te vernietigen. Onder de redenen daarvan moeten geteld worden de onverschilligheid van vele en de tegenwerking van niet weinige Geneeskundigen, waardoor natuurlijk een afschrik moest ontstaan om zich en de zijnen aan zulk eene twijfelachtige kunstbewerking over te geven; - eene andere moet men zoeken in het besef van
't gevaar, waarmede de Inenting somtijds gepaard gaat; zij voorkomt de ziekte niet, en deze kan na de Inenting foms geweldig zijn. Alle jaargetijden lieten dezelve niet toe; zwangerheid en vele andere omstandigheden maakten de Inenters huiverig om de bewerking te verrigten. Het Bestuur zelf scheen zich dezelve weinig aan te trekken; in tegendeel zag men, dat zij door hetzelve in sommige Steden verboden werd. Hierbij kwam nog, dat, de ingeënte pokjes zelfs besmettelijk zijnde, de inenting de besmetting zelve moest voortplanten, daar men met de eerste niet altijd even voorzigtig te werk ging. - Zoude voorts de Inenting de natuurlijke Kinderziekte geheel uitroeijen, dan moest zij noodwendig algemeen gemaakt worden; ja dan eerst zou men in staat zijn, dezelve geheel te vernietigen. Velen hebben daartoe het oogmerk gehad en de middelen aangewezen. Zal het echter mogelijk zijn, deze zoo algemeen
| |
| |
in te voeren? Hoe vele talrijke zwarigheden, van den kant van het Bestuur zoo wel, als van de zijde der genen, die men wilde inenten, doen zich hier niet voor! Wie zal zich het regt aanmatigen om eigendunkelijk over zijne natuurgenooten te beschikken? - Is het dus blijkbaar, dat men dit, om menigvuldige redenen, niet heeft kunnen en nooit zal vermogen te bereiken, dan spreekt het van zelve, dat men ook nimmer de ziekte, door die Inenting, zal kunnen uitroeijen, maar veeleer de Epidemie zal bevorderen. - De Kinderziekte heeft men dus noch door voorbehoedmiddelen of tegengiften, noch door afzondering, noch door de inenting der natuurlijke smetstoffe, tot heden toe, kunnen uitroeijen. Dan eindelijk heeft men, lof zij de nagedachtenis van eduard jenner! in de Koepokken een middel gevonden, dat, met de grootste oplettendheid onderzocht en door ontelbare proeven bevestigd, het eenige en onfeilbare tegengift der Kinderziekte mag genoemd worden, dat alleen in staat zijn kan om den Mensch van de Kinderziekte voor altoos te bevrijden. Met de voorgaande Voorbehoedmiddelen vergeleken, en in aanmerking genomen, dat men steeds op ware Koepokken bedacht zij, moet ieder onbevooroordeelde dit toestemmen. Zij veranderen de gesteldheid van het ligchaam, dat is, zij nemen de vatbaarheid van hetzelve voor de Kinderziekte, zonder welke geene pokken ontstaan, voor altoos weg; schoon de wijze hoe ons onbekend is. De beweging, echter, welke de Koepoksmet in het ligchaam, door middel der zenuwen, doet ontstaan, schijnt waarschijnelijk deze verandering te weeg te brengen, door welke beweging de vatbaarheid voor de ziekte vernietigd wordt. De Koepokken zijn het ware specisicum tegen de Kinderziekte; zij moeten, bij nadere overweging, de voorkeur boven alle andere Voorbehoedmiddelen, en alzoo boven de gewone inenting, hebben; schoon het onverstandig en roekeloos zijn zou, de gewone inenting der Kinderpokken,
die immers reeds boven alle anderen het zekerste was en als een weldadig geschenk mogt aangemerkt worden, te verachten en geheel te willen afschassen. Het blijft nogtans zeker, dat de Koepok-inenting zich boven de gewone aanbeveelt, doordien zij eene ligtere en geringe ziekte te weeg brengt, geene misvormingen veroorzaakt, en het bewezen is, dat zij de besmetting niet voortplant. Hierdoor vooral verkrijgt zij eene grooter waarde. Aan alle voor- | |
| |
werpen kan zij medegedeeld, in iederen leeftijd, in ieder saisoen in 't werk gesteld worden. Zij moet, indien men wezenlijk de Kinderziekte wil uitroeijen, verre boven de gewone geschat worden. Het eenigste middel, om dit in zijne volkomenheid te bereiken, is gelegen, in de Koepok-inenting algemeen te maken. Dit onder een wijs en voorzigtig Bestuur volvoerd wordende, hoe velen zouden dan niet bij het leven behouden worden! Gode zij intusschen den hartelijksten dank voor de ontdekking van dit middel; terwijl de nagedachtenis van eduard jenner tot bij het laatste nageslacht in zegening blijven, en een ieder zich beijveren moet om den minvermogenden dit middel mede te deelen.
Ziet daar den hoofdzakelijken inhoud van deze uitmuntende en alle aanprijzing verdienende Verhandeling. Wij konden dat alles niet aanstippen, waaromtrent de Heer a roy, ter opheldering, verklaring en bewijs, breedvoerig was; terwijl wij ons thans veroorloven, omtrent een en ander, iet aan te merken en bij te voegen.
Wat het gevoelen van van den bosch betreft, in de Verhandeling (bladz. 21) door den Heer a roy medegedeeld, omtrent den Koning mithridates, die, door pompejus overwonnen zijnde, zich te vergeefs door vergift trachtte om 't leven te brengen, en dit aan het gedurig gebruik van tegengiften toeschrijft, waardoor hij zoodanig eene hebbelijkheid had verkregen, dat hij eindelijk door de sterkste vergiften onaangedaan bleef, om alzoo de werkingen zijner middelen, als tegengiften voor het pokgift, te kunnen verklaren; zijn wij het in dit opzigt volkomen eens met den Heer a roy, die de oorzaak van dit verschijnsel bij mithridates in 's Konings gewoonte meent te moeten zoeken, om dagelijks vergiften te gebruiken. Vele bewijzen levert de Geneeskunde op, dat onze levende vezelen zoodanig aan tegennatuurlijke prikkels gewennen kunnen, dat zij den indruk derzelven in 't geheel niet meer, ten minsten niet gelijk in den natuurlijken staat gevoelen, noch door dezelve aangedaan worden, en alzoo de reactie door gewoonte verdoofd is, of, volgens lateren, hare opwekbaarheid (incitabilitas) verliezen. Onder anderen wordt dit bevestigd door het verschijnsel, dat onze ingewanden zeer dikwijls, door een te menigvuldig en herhaald gebruik van sterke purgeermiddelen, voor dezelve ongevoelig worden.
Dat de natuurlijke pokken door besmetting ontstaan,
| |
| |
is zeer zeker waar; maar dat deze alleen door besmetting van den eenen persoon op den anderen voortgeplant worden, is wel waarschijnlijk, maar nog niet volkomen zeker, naar ons inzien. Wij gelooven, dat de aard der smetstoffe nog niet genoeg bekend is, om zeker te kunnen beslissen, hoedanig zij in ons ligchaam opgenomen worde. Leert de ondervinding niet, dat de pokken hier en daar Sporadisch gevonden worden en slechts eenen enkelen aantasten, zonder dat daardoor eene Epidemie ontstaat? Regeren zij niet menigwerf, of in een huis alleen, of ook zoodanig, dat een of meerdere bewoners van dezelve bevrijd blijven, ofschoon zij zich niet ontzien met den zieken om te gaan, gelijk Recensent daarvan zelf het voorbeeld zag, terwijl eerst een zeer geruimen tijd daarna, toen reeds het huisgezin volkomen gezond was en in den geheelen omtrek geene pokken te vinden waren, deze vrijgeblevenen, hoewel zich intusschen aan geene Epidemie blootgesteld hebbende, de pokken kregen. Wij willen toegeven, dat de bijzondere geschiktheid ter ontvanging der smetstoffe bij dezen nog niet werkzaam genoeg ware; maar 'er was geene Epidemie, waar dus de onmiddellijke besmetting? Wij gelooven, dat dus ook andere omstandigheden aanleiding tot de Kinderziekte kunnen geven.
De Heer a roy toont als verstandig en voorzigtig Geneesheer te handelen, wanneer hij de gewone Inenting, om de voortreffelijkheid van die der Koepokken, niet veracht of afgeschaft wil hebben, zoo als zijn Ed. (bladz. 66 en 67) te kennen geeft. Wij, schoon voorstanders van de Koepok-inenting, gelooven nogtans met een' onzer geachtste en beroemdste Hoogleeraren, dat 'er een en ander ten voordeele der gewone Inenting zou kunnen aangevoerd worden; schoon wij het, aan den anderen kant, met den kundigen a roy eens zijn, dat die der Koepokken boven alle de overige behoedmiddelen de voorkeur verdient.
De waarschijnlijkste wijze, waarop de Koepokken de vatbaarheid voor de Kinderziekte schijnen weg te nemen, door eene beweging in het ligchaam, door middel der zenuwen, te doen ontstaan, en die verandering in het gestel voort te brengen, waardoor de vatbaarheid vernietigd wordt, (door den Heer a roy bladz. 62 en 63 opgegeven) komt ons niet onaannemelijk voor; schoon wij gelooven, dat het met de verklaring daarvan, even
| |
| |
als met die omtrent de werking der meeste geneesmiddelen, zeer twijfelachtig is, en wij ook hier gerust het latet van gaubius bezigen kunnen. En ofschoon wij daaromtrent al niet stellig kunnen beslissen, zoo doet zulks niets ter vermindering van de waarde der zaak zelve, daar ons de dagelijksche ondervinding van de nuttigheid en de heilzame uitwerkingen van die middelen overtuigt. Laat het dan al eens eene tegenwerping worden, dat de Koepok-inenting niet voor altijd de vatbaarheid vernietigt, (hetgeen wij voor ons echter gelooven, doch de ondervinding alleen zal moeten leeren,) zoo is het toch zeker, dat zij de besmetting der Kinderziekte wegneemt, zoodat men dezelve in eene Epidemie veilig kan appliceeren.
Wij houden, met den Schrijver, de tegenwerping, door sommigen gemaakt, dat 'er weinige overeenkomst tusschen de Kinder- en Koe-pokken is, en het dus onwaarschijnlijk is, de eerste door de laatste uit te roeijen, (bladz. 64 en 65) als weinig beteekenend; daar het ons, na de lezing van onderscheiden berigten, van diegenen, die zich met de vaccine opzettelijk bezig hielden, gebleken is, dat iemand, de echte Pokken gehad hebbende, in 't geheel geene, of zoo al, dan enkel plaatselijke Koepokken verkrijgen kan, en iemand, indien hij slechts met de ware Koepokken ingeënt zij, naderhand geene ware maar onechte verkrijgt.
Niet ongepast zou het ons voorgekomen zijn, indien de Heer a roy nog eenige belangrijke tegenwerpingen tegen de Koepok-inenting in zijne Verhandeling had aangevoerd en wederlegd, welke ook nog heden plaats hebben en veld winnen, en zich veelal tot eene optelling bepalen van de nadeelige gevolgen, die bij de Koepokken plaats gehad of zouden kunnen plaats hebben. Het zou hem, als verstandig voorstander, niet moeijelijk geweest zijn te beweren, dat de Koepokken niet alleen eene plaatselijke ongesteldheid, maar eene ziekte van 't geheele bewerktuigd gestel veroorzaken; dat de natuur, door eene verkeerde behandeling in hare werking gestoord, somwijlen, als zoo vele pogingen om de niet behoorlijk bewerkte stof te ontlasten, uitslag en chronische ziekten zal kunnen te weeg brengen; en dat de oorzaak daarvan, of in eene onvoorzigtige of verkeerde behandeling, of ook wel in de aanwending van de onechte Koepokstof, ja van de echte zelve, te zoeken is;
| |
| |
welke echte stof, volgens waarnemingen, haar specifiek vermogen, door verscheidene omstandigheden, verliezen, en, niet op den behoorlijken tijd aangewend, ontaarden kan; terwijl men voorzeker het veiligst met de heldere stof van den eenen tot den anderen arm dadelijk inent, wil men van den goeden uitslag der inenting zeker zijn.
Dan wij moeten eindigen, en doen zulks, met de lezing dezer Verhandeling, niet alleen elken Geneeskundigen, maar ook den verstandigen Huisvader, wien het belang zijner kinderen ter harte gaat, aan te prijzen, en, met den Heere a roy de nagedachtenis van eduard jenner zegenende, wenschen wij den bloei en voorspoed van het Amsterdamsch Genootschap ter bevordering der Koepok-inenting, en hopen dat een menschlievend Bestuur zich de zaak dezer Inenting ernstig moge aantrekken, niet alleen door haar te bevorderen, maar ook door de natuurlijke besmetting te stuiten. |
|