De buikspreeker.
Op eene aartige wijze bedroog onlangs een Buikspreeker eenen Boer. Hij wilde een Haan koopen. De landman eischte van hem veertig stuivers. ‘'t Is een fraaie Haan,’ zeide de kooper, ‘maar hij is te duur.’ - ‘Hoe veel is hij u waardig?’ - ‘Ik wil het aan den Haan zelven overlaaten.’ - ‘Hoe, aan den Haan?’ - ‘Wel ja, ik zal hem den prijs betaalen, dien hij zelf zal eischen.’ - ‘Komaan dan; maar gij scheert 'er den gek mede.’ De Buikspreeker, zich tot den vogel wendende, zeide tot hem: ‘Hoe veel zijt gij waardig, vriend?’ Thans zijne doffe spraak aanneemende: ‘Op mijne eer, ik ben niet meer dan tien stuivers waardig,’ antwoordde de Haan. De boer, verschrikt wordende, meende dat de Buikspreeker een tovenaar was, omdat hij de Dieren deedt spreeken, en gaf hem zijnen Haan om niets, uit vreeze dat het geld, welk hij 'er voor zoude ontvangen, door den Duivel mogt betoverd zijn. - Deeze trek wierdt op eene Kermis te Crevelt gespeeld.