Wanneer de Vledermuis zeer laat in den avond vliegt, zal waarschijnlijk de volgende dag zeer schoon zijn.
Wanneer de Zwaluw zeer hoog vliegt, zal, waarschijnlijk, het weder warm en helder zijn; doch indien zij laag vliegt, en de uiteinden haarer vlerken in het water doopt, terwijl zij langs de oppervlakte zweeft, zal het naastdenkelijk regenagtig weder worden.
Het aanhoudend schor geschreeuw van den Papegaai, het kwaaken der Eendvogelen en Ganzen, het luid en schreeuwend rikkikken der Kikvorschen, zijn zekere voorteekens van regenagtig weder.
Wanneer de Bijen niet naar gewoonte uitvliegen, maar in haare korven blijven, zal 'er waarschijnlijk regen volgen.
Overvloed van Honigdaauw op boomen en planten is een voorbode van warm weder.
Het is bekend dat voor zwaare stormen de Lijster bij uitstek luid zingt, en daarmede voortgaat, tot dat het begint te regenen; van hier dat zij elders den naam van Onweersvogel draagt.
Eer de harde wind opsteekt, vertoonen zich de Varkens zeer onrustig, en loopen al schreeuwende ginds en weder, even alsof zij in groote verlegenheid waren.
Wanneer troepen wilde Ganzen in den herfst westwaarts vliegen, beduidt zulks zwaar weder.