Hieruit leidt de Schrijver af, hoe de gesprekken van Jezus zoo weinig begrepen werden, wanneer hij sprak van een geestlijk en hemelsch Rijk, van de verwoesting van Jerusalem, en van eene opstanding tot een hemelsch leven der Rechtvaardigen zonder onderscheid.
Deze waarheden, zegt de Schrijver, stelde Jezus zijne hoorders voor onder Beelden en Gelijkenissen, wijl zij nog onmondige kinderen waren; terwijl hij gedurig wenken gaf, dat men hem niet altijd letterlijk verstaan moest; zoo als wanneer hij zeide tot de Apostelen, dat zij zouden zitten op twaalf troonen en oordeelen de twaalf stammen Israëls, enz.; en dus kan ook de voorstelling van eene, op het einde der tijden volgende, opstanding der doden, van eene scheiding der dan verzamelde talloze menigte van menschen in goeden en kwaden, van hunne plaatzing ter regter- en slinkerhand, enkel zinnelijke voordragt zijn dier op zichzelve zoo eenvoudige als gewigtige Leere: ‘Na den dood volgt voor alle menschen de opstanding en het oordeel.’
Van de Aartsvaders sprak Jezus, als van reeds lang opgestanen, en werkzaam in een beter leven - ook sprak hij stellig de opstanding van dit grovere lichaam tegen. De ondergang des Joodschen Staats vereenigde zich bij de App. met het denkbeeld van eene spoedige wederkomst hunnes Heeren, van opstanding en oordeel. Onder de Christenen uit de Joden werd de opstanding des lichaams niet in twijffel getrokken. Maar de Grieken vroegen, hoe de doden zouden opstaan? Paulus poogt hun voldoening te geven, met te leeren, dat in het zigtbaar grovere lichaam de kiem van een sijner en heerlijker is opgesloten, welke zich eenmaal ontwikkelen zal, om met den onsterfelijken geest onverderfelijk verbonden te blijven - en dit lichaam zal overeenkomstig zijn aan het verheerlijkt lichaam van Christus. De aardsche hut zal alzoo in betere woning verwisseld worden. Elk zal op zijnen tijd opstaan, zoo als de beurt van te sterven, en in een staat van vergelding over te gaan, tot hem komt. Christus is de Eersteling; voorts elk naar zijne orde. En dit is door den Apostel, niet naar tijdsbegrippen in beelden geschilderd, maar door hem in eigenlijken zin geleerd, wijl hij nadere opheldering daardoor geeft op de vraag: hoe zullen de doden opstaan?
De Rede verklaart, volgens onzen Schrijver, de leer van de opstanding onzes groveren lichaams voor onmoge-