verdweenen, voordat de zon het licht en den dag aanbragt. Deeze Verhevelingen, die, in het gemelde tijdstip, zoo talrijk scheenen te zijn als de starren aan het firmament, vloogen in alle mogelijke rigtingen, behalven van beneden na omhoog; en alle haare beweegingen scheenen meer of min zich na de aarde te strekken. Eenigen daalden regtstandig op het schip neder, zoodat ik ieder oogenblik verwagtte, een daarvan midden onder ons te zullen zien vallen. Mijn Thermometer, die vier dagen op 86 gr. F. (24 R.) hadt gestaan, daalde op 56 gr. F. (10⅓ R.) 's morgens om vier uure; en ten zelfden tijde schoot de wind uit het Zuiden na het Noordwest, waaruit hij, drie dagen agtereen, hevig waaide. Wij bevonden ons op 25o N. Br. en ten Zuidoosten van Kay Largo, dicht bij den oever van Gulph-Stream.
Sedert heb ik vernomen, dat dit Verschijnzel in een groot gedeelte der Antilles is waargenomen, na het Noorden, tot aan S. Maria, op 30o 42′ Breedte, alwaar het zich even luisterrijk heeft vertoond, als wij het af en aan Kaap Florida gezien hadden.