heid; wij betreuren dagelijks onze ondeugden; wij erkennen steeds onze dwaasheid. - U alleen aanbidden wij met diepe eerbiedenisse - U danken wij met warmen ijver - U prijzen wij met verbaasdheid en verrukking - aan uwe magt onderwerpen wij ons nederig - van uwe goedheid smeeken wij nederig bescherming af - op uwe wijsheid vertrouwen wij vast en gerust.
Wij hebben slegts onze oogen te openen, en op 't eigen oogenblik ontdekken wij uw Godlijk aanweezen; - wij hebben slegts onze rede te gebruiken, en wij worden terstond opgeleid ter erkentenisse van uwe volmaaktheden. Maar onze oogen kunnen uwen luister niet beschouwen, en onze zielen uw Godlijk weezen niet begrijpen. Wij zien U alleen door uwe verbaazende en alzins volmaakte werken; wij kennen U alleen door dien straal van heilig licht, welken het U behaagd heeft te ontdekken.
Niettemin, indien schepzelen, al te onkundig om te bevatten, en al te bedorven om ter hand te slaan, de middelen te hunner geluksbevordering, zonder vermetel te zijn, hunne behoeften mogen blootleggen voor hunnen Schepper, staa ons dan toe, Unederig te smeeken, om van ons dat kwaad te weeren, 't welk Gij toegelaaten hebt voor een tijd te bestaan, opdat het eindelijk goed van allen moge volkomen worden, en ons te behoeden voor die ondeugd, welke Gij toelaat valstrikken rondsom ons te spannen, ten einde de zegepraal der deugd te zigtbaarder zijn moge!
Verlicht onze zielen met alle nuttige waarheidskennisse - beziel onze harten met een' geest van algemeene goedwilligheid - geef verstand aan den dwaazen, zagtmoedigheid aan den hooghartigen, maatigheid aan den ongebondenen, sterkte aan den zwakken van harte, geloof aan den ongeloovigen, naarstigheid aan den traagen, geduld aan de lijdenden, en uwe hemelsche hulpe aan die zich in gevaaren bevinden; vertroost de bedroefden; beur de verdrukten op; verzadig de hongerigen met heilzaam voedzel; drenk de dorstigen uit uwen vollen stroom!
Schrijf, ô god! onze twijfelingen niet toe aan onverschilligheid, noch onze traagheid in gelooven aan hardigheid des harten; - heb mededogen met onze onvolmaakte natuure, en vervul onze gebreken door uwe hemelsche gunstbetooningen; - duld niet, dit smeeken