de wateren van den Oceaan; van een gansch verschroeiden grond, onvatbaar voor eenigen groei, en ongeschikt om bestaan te verschaffen aan eenig leevend schepzel. Dat gedeelte des aardkloots, bescheenen door de straalen eener brandende zonne, verstooken van regen en wat vogt mag heeten, merken wij aan, als door den Almagtigen tot eene eeuwige onvrugtbaarheid gedoemd. De Arabier en zijn Kameel, verbeelden wij ons, doorreizen met wederzin dien ongastvrijen oord, en kunnen 'er niet doortrekken zonder gevaar van door honger of dorst om te komen, of begraaven te worden onder een berg van zand, door den wind gevormd, verplaatst, en naar welgevallen allerwegen heen gestuwd.
't Is zeker waarheid, dat de wind allengskens, uit het binnenste van Africa, een zeer fijn zand na Egypte toe doet waaijen; en dat dit zand, over het geheel van Lybia verspreid, door de minste beweeging in de lugt, verplaatst, en opgehoopt wordt op alle plaatzen, waar het tegenstand ontmoet. Daar nogthans de Natuur met stappen voortgaat, kan de sterkste wind, in 't verloop van eenige weinige uuren, zulk eene menigte van zand niet opeenhoopen voor de voeten eens menschen, dat hij 'er half door bedekt worde; en, in den voortgang van zijnen loop, zal dezelfde wind, die het zand hemwaards aanvoert, 't zelve verder voortdrijven, tot dat het eenigen anderen hinderpaal ter stuiting vinde.
Eene Caravane, die door honger, dorst of een brandenden wind is omgekomen, kan, ik beken het, geheel in het zand bedolven worden; dewijl de lichaamen van zo veelen, een bestendigen wederstand biedende, het zand gestadig doen ophoopen, zodanig, dat het, binnen weinige dagen, de beweeginglooze lichaamen bedekke: maar zeker geen leevend dier werd ooit in de Lybische zanden begraaven; en, indien de overdekking eens mogelijk ware, zou de minste beweeging in staat zijn ter uitredding.
Dit Land, 't welk men heeft aangezien voor eene verschroeide woestijn, brengt veelerlei gewassen voort. Het schraalste zand kan eene ontelbaare menigte Planten voeden; zelfs de sappigste komen voor in den droogsten grond, en onder den heetsten dampkring. Te deezer oorzaake vinden verscheide soorten van Antelopes, Stekelvarkens, Haazen, Jerboas, Ratten, en veele andere dieren, hier zekere en ruime leevensmiddelen. Het ontbreekt te dee-