Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805

Middel, om de inenting der koepoksstoffe het bedoelde nut te doen voortbrengen.

Om de Koepoksinenting ten behoedmiddel tegen de Kinderziekte te doen dienen, moet zij niet slegts eene plaatzelijke werking, maar eene algemeene aandoening voortbrengen, die zich gemeenlijk, door een weinig koorts en lusteloosheid, op den achtsten dag vertoont, en de ontsteeking der puist, het voortkomen van den puistkring (areola), en de daarop volgende opdrooging, merkelijk bespoedigt. Indien deeze algemeene aandoening niet gebeure, hoe regelmaatig voor 't overige ook de puist zij, beschouwen, egter, eenige Engelsche Inenters, Dokter pearson in 't bijzonder, de Vaccinatie niet als toereikende, om voor de Kinderziekte te behoeden. Doch, daar deeze algemeene aandoening gemeenlijk zeer gering is, en de meeste gevaccineerde kinderen hunnen eetlust, hunne kragten, hunne vrolijkheid en hunnen slaap behouden, zonder eenig uitwendig blijk van ziekte te vertoonen, mag men dikmaals omtrent de aanweezigheid der aandoeninge van het lichaamsgestel twijfel voeden; en men heeft het van eenig belang gerekend, daaromtrent verzekerd te zijn. De Heer brijce heeft, om zulks te ontdekken, een

[p. 639]

middel aan de hand gegeeven, 't welk door een zeer groot getal proeven, in het Gasthuis te Edinburg genomen, bekragtigd is, en, indien het niet alle de nuttigheid hebbe, welke de uitvinder daaraan toeschrijft, om zijne zonderlingheid althans de opmerking van lieden van de kunst verdient. Het bestaat hierin: men geeft aan het gevaccineerde kind een tweeden prik, vijf of zes dagen naa den eersten, in 't oogenblik als de puist, daardoor ontstaan, smetstoffe bevat, en met een lancet, met die smetstoffe bezwangerd. Indien de puist, door deezen tweeden prik veroorzaakt, zich spoediger vertoone; indien derzelver voortgang zoo ras zij, dat zij ontstoken, en van een puistkring omgeeven worde op den zelfden dag als de eerste, of weinige uuren laater, en genoegzaam gelijktijdig daarmede opdrooge, - dient zulks ten bewijze, dat 'er door de eerste puist eene algemeene aandoening in het gestel is veroorzaakt. Maar indien de tweede puist, tot haare vorming, ontwikkeling en opdrooging, even veel tijds als de eerste noodig hebbe; indien de twee kringen niet vroeger dan vijf of zes dagen naa elkander zich vertoonen, - toont zulks, dat de uitwerking der eerste Inentinge slegts plaatzelijk geweest is; en in dat geval moet 'er eene derde geschieden met de stoffe van de tweede, en vijf dagen daarnaa. Indien de derde niet beter gelukke, en dezelve haaren kring niet voortbrenge bijkans gelijktijdig met de tweede, moet 'er, vijf dagen daarnaa, eene vierde geschieden, en zoo vervolgens van vijf tot vijf dagen, tot dat het begeerde uitwerkzel plaats hebbe, (dat is, de beide puistkringen kort naa elkander ontstaan,) of men overtuigd zij geworden, dat de gevaccineerde niet vatbaar is, om door de Koepoksstoffe door zijn geheel gestel te worden aangedaan.