Gemengde aanmerkingen.
Minder dwaasheden zouden de menschen begaan, ter verkrijginge van dingen, die zij begeeren, indien zij voorshands de gevoelens kenden, welke zij zullen koesteren, wanneer zij het begeerde zijn magtig geworden.
't Zij de vrouwen van natuure zagter en meer beschaafde zeden bezitten dan de mannen, of dat de begeerte om haar te behaagen onzen geest en gevoelens verhoogt; zeker is het, dat de verkeering met haar een voortreffelijk school is voor de andere sexe, niet alleen om dezelve beschaafdheid en goeden smaak te leeren, maar ook om eere en opregtheid in te boezemen.
Wanneer wij gedagtig zijn aan de wijze, op welke raad gegeeven wordt, moet het ons niet vreemd dunken, dat dezelve zoo kwalijk wordt opgenomen. In de daad, door een vreemden wisselkeer van de orde der dingen, is het voordeel geheel op de zijde des raadgeevers. Dikmaals is, hetgeen raadgeeven wordt genoemd, niets anders, dan het waarneemen van de gelegenheid, om een vertoon te maaken met onze kunde, ten koste van eenen anderen; en dien te ontvangen is, gemeenlijk, zoo veel als het genoegen te hebben om aan eenen anderen eenige van onze zwakheden te vertoonen, en hem het vermaak te verschaffen om zijne meerderheid ten toon te spreiden.
De vreedzaame genietingen van stille gelukzaligheid leveren zoo weinige voorvallen op, der vermeldinge waardig, dat, indien wij uit de Geschiedenis van 't Menschdom het verhaal van deszelfs elenden moesten weglaaten, dezelve bijkans tot niets zou gebragt worden.
De vleugels der hoope verligten het leeven.
De tedere gewaarwordingen en aandoeningen der jeugd behoorden grondbeginzels in den ouderdom te worden.
Koude zielen bezitten slegts geheugen; tedere zielen eene leevendige herinnering; voor haar is het voorleedene niet dood, maar slegts afweezig.
Geluk, welk heimelijk wordt genooten en verborgen is, beschouwt het meerendeel der menschen niet als geluk - even alsof de Amandel minder zoet ware, omdat het een kern is.
'Er zijn opslagen van 't oog, die woorden zijn, en woorden, die muzijk zijn.
Zij, die aan hunne eigen driften weêrstand kunnen bieden, worden dikmaals door de driften van anderen weggesleept.
‘De fortuin,’ zegt diogenes, ‘moest door veragting, de driften door de reden te keer gegaan worden.’
‘Alles,’ zeide die zelfde Wijsgeer, ‘kan door oeffening verkreegen worden, de deugd zelfs niet uitgezonderd.’
De gewoonte maakt alles aangenaam, zelfs de veragting van het vermaak.