nen moest, den Kus gestoolen te hebben; maar dat hij gedaan hadt, 't geen elk Jongeling in zijn geval zou doen.
‘Meer dan een Jaar geleden,’ sprak hij, ‘was mij deeze Kus beloofd, als eene belooning mijner opregte liefde en betoonde trouwe. Geduurende dien langen tusschentijd heb ik niet afgelaaten om dien geknield af te smeeken: doch aanhoudend is mij die gunst geweigerd, onder de beuzelagtigste voorwendzels. - Op zekeren dag, 't is waar, kon ik het ongeduld, door zo veele weigeringen veroorzaakt, niet langer verdraagen, en ik nam met geweld, 't geen ik langs zagter wegen niet kon krijgen. - Ik erken mijn misslag, en de regtmaatigheid der straffe, welke daarop zal volgen. Nogthans vertrouw ik, dat het Hof der Liefde volgens de beginzelen van Billijkheid zal oordeelen; en indien het mij veroordeelt, wegens het steelen van een Kus, die mij niet toebehoorde, dan behoort de Schoone genoodzaakt te worden tot eene openlijke teruggave van 't geen mijn wettig eigendom is.’
In gramschap ontstak de Aanklaagster, van wegen die onverwagte verdeediging, en beweerde eerst, dat zij nooit zodanig eene Belofte gedaan hadt. Dan, gedrongen om het tegendeel te erkennen, bragt zij in 't midden, dat die voorwaardelijk geschied was. ‘Ik hield,’ verklaarde zij, ‘den tijd der volbrenging aan mijzelve. De belediging is derhalven blijkbaar. Eene eenvoudige en onbepaalde Belofte sluit altoos uitstel van de volvoering in; en het is de pligt eens Minnaars, geduldig te wagten.’
‘Volgens die wijze van redeneeren,’ hervatte daarop de Minnaar, ‘zouden de Juffrouwen altoos het regt op haare zijde hebben, en de tijd des uitstels in het oneindige loopen. Daarenboven, kan het gelochend worden, dat, onafhangelijk van eenige Belofte, hoegenaamd, een rond Jaar oppassens wel een Kus verdient? en dat, daar dit loon mij steeds onthouden werd, ik geregtigd was om toevlugt tot geweld te neemen, en het mijne te neemen waar ik het vond?’
De Juffrouw toonde zich gereed om andermaal het woord te neemen. Maar het Hof der Liefde, oordeelende dat de zaak tot eene genoegzaame klaarheid gebragt was om vonnis te strijken, bragt hetzelve in deeze bewoordingen uit: De Juffrouw, door haare langduurige weigering, het geduld van haaren Minnaar misbruikt hebbende, heeft zijne stoutmoedigheid getergd; en, daar zij de waarde van een gestoolen Kus wraakt, en zelfs bekent haare lippen afgewend te hebben, is zij van haare Belofte niet ontslaagen. Weshalven zij veroordeeld wordt om haaren beminnenswaardigen Vriend gul weg een Kus te geeven.