en vond, tot mijne grote verbazing, dat, hoe zeer die twee standen uiterlijk van elkander verschillende zijn, zij, in hare uitwerkselen, echter eene verbazende gelijkheid van bedrijven voortbrengen.
Zie hier eenige van deze mijne invallen en vergelijkingen, die, schoon in veele gevallen aan eenige uitzonderingen onderhevig zijnde, over 't geheel genomen nochtans waarheid zullen bevonden worden.
Hoe veele rijke en zoogenaamde edele Heeren zijn niet voortgebragt van Ouders, die ook al vroeg, door weelde, overdaad en werkeloosheid, - en hoe veele Armen, die, door gebrek aan nodig en verkwikkend voedsel, kleeding en gemak, Kinderen hebben voortgebragt, mismaakt, ongezond, en zonder geest of leven.
De Opvoeding, ten aanzien van beschaafdheid en nutte kundigheden, is bij veelen in beide klassen even gebrekkig: bij den Armen, omdat hij daartoe geen geld, geen tijd, of omgang genoeg in de wereld, heeft; - bij den Rijken, omdat hij het niet nodig oordeelt tot een vrolijk en overdadig leven, waartoe hij geld en gelegenheid in overvloed reeds heeft. Van hier vindt men onder beiden veelen, die zeer slegt schrijven, leezen en rekenen, en die, ten aanzien van de nodige orde in hunne zaken en huishoudingen, onbedacht en zorgeloos heen leven; waarvan bij beiden de gevolgen zijn, verwarring en schulden, somtijds reeds bij hun leven, maar zeker na hunnen dood.
Beider beoordelingen over personen en zaken zijn onbedacht en onveranderlijk: de Rijke uit onkunde en verwaandheid, en, in veele gevallen, om geen andere reden, dan omdat hij een man van aanzien en zeer rijk is, en waardoor hij alles voor zich doet buigen, alles van hem verdragen, en zijn zin doet verkrijgen; - de Arme uit onkunde, gebrek aan opvoeding en ondervinding, of uit enkele stijfhoofdigheid.
Rijken en Armen kunnen beiden niet vrolijk zijn, zonder zeer luidrugtig te wezen, en de wereld te doen zien en horen, dat het seestdag bij hun is: zij moeten de viool hebben, speelen, zingen en dansen, lustig eeten en drinken. De Rijke doet dit alles in een pragtig huis en zaal; de Arme op een kleine bovenkamer, in een kelder, of ook wel op de open straat; en hierdoor worden zij beiden wel eens lastige buren.
Zij beiden zijn veelal zeer lomp in hun voorkomen, houding, spreeken, zitten, eeten en drinken: de rijke en edele Heer, om te doen zien, dat hij een man van rang en middelen is, die zich aan niemand behoeft of wil storen; - de Arme, omdat hij niet beter geleerd of gezien heeft.
Men ziet hun beiden ook, zonder den minsten schroom, dikwijls in het openbaar eeten en drinken: de aanzienlijke man aan de open tafels van 't Hof, op lustplaatsen, of in