Gedagten van den heer De Lalande, over het zakken van het water op den aardkloot.
Zedert beweezen is, dat het Zeewater heeft gestaan boven de Bergen, die eene Fransche mijl (une lieue) hoog zijn, vraagt men, waar dat Water gebleeven is? De Heer patrin, een onzer grootste Aardkenners (Geologues), gaf onlangs, in het Journal de Physique, eene geleerde Verhandeling in het licht, waarin hij bewijst, dat het Zeewater allengskens door de Leilagen, die de schors des Aardrijks uitmaaken, is opgeslorpt. Ik twijfel hier wel niet aan: doch ik meen daar bij te kunnen voegen, dat de holligheden, welke zich onder die schors bevinden, zeer wel in staat zijn geweest, dien Waterklomp, waarmede men belemmerd is, te bergen. Zeer gemakkelijk kan men zich voor-