Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 371]
| |
den langs den Trebel, eene kleine zeer vuile Rivier, een ten uitersten kwaadaartige besmettelijke Typhus, die, eenmaal in een huis gekomen, allen, die zich daar binnen begaven, aantastte. Schoon gelukkig in het geneezen deezer ziekte, door een zeer sterk gebruik van Vitrioolzuur, beproefde ik zo ras doenlijk, wat de bederfweerende Zoutzuure Rookingen zouden vermogen. Zie hier mijne proeven, benevens derzelver uitkomsten. 1. In een ruim vertrek, in het welk drie Zieken lagen, had, niettegenstaande alle waarschuwingen, dagelijks eene groote verzameling van menschen plaats. De rottige uitwaassemingen der Zieken waren zo geweldig, dat men dezelven bij het binnentreden reeds bespeurde, en het bij de bedden onmogelijk kon uithouden. Ik liet hierom dagelijks, eerst driemaal en vervolgens tweemaal, zoutzuure rookingen in het werk stellen, met dit gevolg, dat, schoon een der Lijders, die reeds op sterven lag, spoedig overleed, de beide andere, die insgelijks zeer gevaarlijk lagen, eerlang, in allen opzichte, eene merkelijke beterschap ondervonden en voorspoedig herstelden. Op den volgenden dag, na dat men deeze rookingen had begonnen, bespeurde men reeds, in plaats van eene stinkende, eene aangenaame lucht. Daar deeze Zieken, vóór dien tijd, reeds de besmetting aan verscheiden andere hadden medegedeeld, wierd door deezen maatregel de verdere besmetting in dit huis, niettegenstaande het groot getal der waakers, en der verdere gaande en komende, oogenblikkelijk gestuit. 2. Geduurende het geweldigst der besmetting, wilde ik deeze rookingen in het werk stellen, bij een Lijder, die door deeze verschrikkelijke ziekte reeds op den oever des doods lag, doch bij wien men mij verhinderd had, de rookingen tijdig in het werk te stellen, tot dat de blutsplekken, rottige neusbloedingen enz. den tegenstand der vooroordeelen overwonnen. Hier was ook een geweldig rottige stank aanwezig, en de Lijder, aan wien niets meer te verrichten was, stierf eerlang; terwijl vier persoonen, die hem het naast waren, en die hem steeds hadden opgepast, zeer duidelijk alle tekenen der gevatte besmetting toonden. Ik liet hierom met de rookingen aanhouden, en ondervond eerlang, tot mijn groot genoegen, dat de beginnende ziekte hierdoor bij die lieden wierd overwonnen, en zij ras wederom vol- | |
[pagina 372]
| |
komen gezond wierden; terwijl ook hier de verdere werking der besmetting volkomen ophield. Niet lang daarna kwam ik in de gelegenheid, om insgelijks het besmettingweerend vermogen deezer dampen bij de Scharlakenkoorts te ondervinden; waarvan de beide volgende proeven kunnen getuigen. 1. Een Meisje bekwam die ziekte, in een zeer hoogen graad; terwijl haare Moeder, benevens vier Zusters en eene Dienstmeid, nooit deeze ziekte hadden gehad. Deeze alle bleeven ook verschoond; terwijl ik dagelijks tweemaalen deeze rookingen, in het vertrek, in 't werk liet stellen. 2. Een Jongeling bekwam de Scharlakenkoorts, en lag in een klein laag vertrek, steeds met zijne drie Zusters in gezelschap. Met het uitkomen van den uitslag liet ik dagelijks tweemaal rooken, en alle die Meisjes zijn gezond gebleeven. Niet weinig wierd ik in mijne gunstige denkbeelden, betrekkelijk het nut deezer rookingen, versterkt, door derzelver in 't werkstelling bij een zeer kwaadaartigen Typhus in eene nabuurige herberg, alwaar steeds veele menschen en verscheiden waakers aanwezig waren. De rookingen bewerkten ook hier, dat niemand besmet wierd. | |
Aanmerking van den Redacteur.De veiligste en gemakkelijkste wijze, om deeze rookingen in het werk te stellen, is de volgende. Doe in een porceleinen theekommetje vier lood gemeen Keukenzout, en giet daarbij drie lood goede zogenoemde Vitrioolölie; roer het mengzel van tijd tot tijd, en zet het nu eens hier en dan eens daar in het vertrek. Begint de witachtige bederfweerende damp eenigzins te hinderen, plaats dan het kommetje een tijdlang elders, of onder den schoorsteen. Is daarentegen de werking niet voldoende, roer dan de stof met een pijpsteel, en maak ze warm. Wil de stof niet meer rooken, neem dan een nieuw mengzel. Is eindelijk de hoeveelheid van stoffe te klein, in een groot vertrek, vermeerder dan dezelve, of plaats 'er meer dergelijke kommetjes. |
|