Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBelangrijke bijzonderheden, raakende de Jooden te Livorno.Aan de Jooden heeft de Stad Livorno den bloeienden staat, in welken zij zich bevindt, voor een groot gedeelte dank te wijten. Uit een onvoorzigtigen Godsdienstijver verdreeven de Spanjaards en Portugeezen uit hun midden deeze hardnekkige lieden, die door geenerlei middel tot het omhelzen van den Christelijken Godsdienst zich lieten dwingen. De | |
[pagina 354]
| |
verbannen Jooden voerden mot zich hunne schatten, hunne handelbetrekkingen en hunne werkzaamheid, om als ter belooninge te dienen voor de landen, alwaar zij herbergzaam zouden worden opgenomen. De Groothertogen van Toskanen, uit het Huis van de medicis, ontvingen hen met opene armen, en weezen hun eene verblijfplaats aan te Livorno, 't welk in zijne opkomst was, overtuigd dat deeze Vreemdelingen de beste hulpmiddelen bezaten, om den aanvangenden Koophandel der nieuwe Stad te doen bloeien. De vooruitziende staatkunde deezer Prinsen hadt de voordeelen naauwkeurig berekend, welke Livorno hun zou kunnen aanbrengen, indien zij daarvan het middelpunt des Koophandels van het Zuiden en den Levant konden maaken; het zelfde vooruitzigt hadt hun betoogd, dat die gelukkige gevolgen niet konden bereikt worden, dan door eene Natie, die met alle de waerelddeelen in betrekking stondt. Zij berekenden, dat de Jooden zodanige Kooplieden van hunnen Godsdienst ligtelijk in hunne belangen zouden trekken, die de kusten der Middellandsche Zee bewoonden; met dat gevolg, dat zij in Toskanen al den Koophandel zouden lokken, welken men, te gelijk met het Joodendom, uit Spanje en Portugal hadt verdreeven. De Groothertogen bedroogen zich in hunne berekeningen niet, zoo min als zedert de wijze Landbestuurders, die, uit dezelfde beweegredenen, de Fransche Hervormden gunstig bejegenden, die met hunne kunsten en nijverheid hun Vaderland verlieten. De medicissen vergenoegden zich niet met het bloot verleenen van eene wijkplaats aan de gebannen Jooden; zij voegden 'er voorregten nevens, welke zij tot nog toe niet hadden genooten, en die hun heden ten dage in slegts zeer weinige Landen van Europa vergund worden. In zaaken, den Godsdienst betreffende, deedt die goedwilligheid zich even zeer bemerken. Wanneer een Jood den (Roomsch) Katholijken Godsdienst wil omhelzen, en hij, om onderrigt te bekomen, in het Klooster der Bekeerden wordt geplaatst, hebben alle Jooden en hunne Rabbijnen het regt, veertig dagen lang, hem zoo dikmaals als zij willen te gaan bezoeken, en alles in 't werk te stellen, om hem tot zijn eerste Geloof te doen terugkeeren. De Groothertog leopold hieldt zich getrouw aan deezen maatregel; niet alleen bevestigde hij de aloude voorregten, maar hij vermeerderde dezelve; en de Jooden bevinden zich daadelijk in zulk eenen toestand, dat de Regeering het niet zoude durven bestaan om hen te onderdrukken, zonder de Stad Livorno, de schoonste paerel aan de kroon van Toskanen, te bederven. Zoo vast hebben zij zich gevestigd, dat de meeste huizen binnen de Stad en de landerijen in den omtrek hun toebehooren, en de overige inwooners, die dezelve van hun huuren, voorzeker niet in staat zijn zouden om ze in te koopen. | |
[pagina 355]
| |
Zoo lang de Jooden aan hun Geloof even hardnekkig zullen verkleefd blijven, als zij tot heden toe geweest zijn, zullen hunne godsdienstige beginzels tegen de vermenging met de Christenen zich immer verzetten. Ingevolge daarvan heeft men allerwege, daar men hen heeft opgenomen, noodig gevonden, hun eene bijzondere wijk toe te wijzen; en op veele plaatzen is men van de barbaarsche gewoonte, om hen bij nacht op te sluiten, tot nog toe niet afgegaan. Ook wierdt hun te Livorno een gedeelte der Stad aangeweezen, bevattende nagenoeg de helst der binnenruimte, binnen de vestingwerken beslooten. Het gedeelte der Stad, welk zij beslaan, is in 't Zuiden, zeer vermaakelijk gelegen, en aan de bolwerken stootende, van welke men het uitzigt heeft op de Zee, en op eene schoone vlakte, tot aan Montenero strekkende. Hier woonen ook de Turken, die Livorno bezoeken, en door de Jooden in bescherming worden genomen. Doch de ruimte is te bekrompen geworden; en, zich in de breedte niet verder kunnende uitbreiden, zijn zij genoodzaakt geweest, in de hoogte de toevlugt te neemen: van hier dat de huizen gemeenlijk vijf of zes verdiepingen hoog zijn, waarin dikmaals huisgezinnen genoeg woonen om een Dorp te bevolken. Deeze opeengepaktheid van menschen in enge wooningen veroorzaakt in de Ghetto (het Joodenkwartier) te Livorno eene verregaande morzigheid, die bijkans alle de wooningen der Jooden kenmerkt, en het onbegrijpelijk maakt, hoe deeze Natie in weinig tijds zich vermenigvuldigt, 't en zij men op de gedagte valle, dat zij nog denzelfden zegen geniet, die voormaals in Egypte haar in getal gelijk stelde met het zand der zee. In 't algemeen valt het in Italie moeilijk, juiste kundigheid te bezitten omtrent de bevolking der Steden. De onderscheidene berekeningen, welke men gemaakt heeft, om die van Livorno te bepaalen, strijden zodanig tegen elkander, dat ik, ondanks een verblijf van verscheiden jaaren en herhaalde naaspooringen, hieromtrent niets stellings zou durven opperen. Maar nog meer verschilt men omtrent het getal der Jooden, dan dat der overige bewooners van die Stad. Van den eenen kant vergrooten de Christenen derzelver getal; en de Jooden, welke men daarna vraagt, verminderen hetzelve; indien de eersten het 20 of 25,000 doen bedraagen, erkennen de laatsten niet meer dan 6 of 8,000. Doch de Christenen geeven aan de vreemdelingen de oplossing van deeze raadzelagtige tegenstrijdigheid, door dezelve toe te schrijven aan de staatkunde der Jooden, die eene naauwkeurige opgave van hun getal verbiedt. Maar voor zoo veel ik uit de beste getuigenissen, en uit hetgeen ik van de Joodsche Priesters zelve heb vernomen, met eenige zekerheid heb kunnen opmaaken, ben ik geregtigd, het getal van hun, die binnen Livorno woonen, | |
[pagina 356]
| |
op bij de 10,000 te stellen. Dat zeer aanzienlijk Genootschap maakt, door de voorregten, aan hetzelve toegestaan, eene soort van Gebied in een Gebied uit. De Jooden staan onder eenen Overheidspersoon, die uit hun midden wordt verkozen, en die zitting en stem in den Stadsraad heeft. De andere gezagvoerders en de regtbanken bezitten over hen geen regtsgebied, dan in de regtsgeschillen, tusschen hen en de Christenen ontstaande. Onder hen bezitten zij eenen afzonderlijken Regeeringsform, welken zij, ten tijde hunner opkomste, zich zelven gegeeven hebben, met toestemming van den Vorst, en naar hunnen stand berekend. Zie hier de hoofdtrekken dier Constitutie. Zij hebben een altijdduurend Lichaam van Wethouderen, bestaande uit zestig leden, onder welke alle zes maanden Kandidaaten, ten getale van vier of zes, verkozen worden. Hunne naamen worden den Vorst aangeboden, die, in het eerste geval, uit dezelve, twee, en in het laatste drie verkiest, welke hij in den post van MassariGa naar voetnoot(*) bevestigt. Zulke Massari zijn 'er altijd vijf; om de zes maanden treeden 'er twee of drie uit hunnen post, om plaats te maaken voor nieuwgekozenen. Wanneer 'er onder de zestigen eene plaats openvalt, doet dat Genootschap de aanvulling, door bij meerderheid van stemmen eene verkiezing te doen uit de voorwerpen, door de Massari hun aangeboden. De Rabbijnen kunnen daaronder behooren, niet in die hoedanigheid, maar enkel als burgers. Daarenboven hebben zij geene raadpleegende stem, dan in zaaken, den Godsdienst raakende, en het vonnis komt van de zijde der Massari. De magt van dit slag van Raad bepaalt zich niet tot het doen van uitspraak in de regtsgedingen, onder de Jooden ontstaande, maar dezelve oeffent ook lijfstraffen, of verbanning buiten het Kapitanaat van Livorno. Hij doet regtspraak volgens de Toskaansche Wetten, behalven in Godsdienstige gevallen, die door de Wetten van mozes zijn beslist. Van de leden deezes Genootschaps is de Sekretaris of Kancelier der Massari de eenige, die besolding trekt. De gemeente bezit vrij aanzienlijke eigendommen (fondi nazionali), bestaande meestal in vaste goederen, door erfmaakingen aanmerkelijk vermeerderd. Ter gelegenheid van zekere plegtigheden worden 'er in de Sijnagoge vrijwillige toelagen geheven, die zomtijds over de honderd piasters opbrengen. Het leveren van vleesch wordt bij opbieding verpagt. Het voordeel, daar van komende, alsmede andere kleine belastingen, en de inkomsten der gemeente, stijven de kas der Natie, en helpen de algemeene uitgaven draagen. Uit deeze kas wordt | |
[pagina 357]
| |
de Sijnagoge onderhouden, en ontvangen hunne betaaling de Sekretaris der Massari, het hoofd der Rabbijnen en zijne helpers, alsmede de vijf leermeesters van de arme kinderen der Natie; ook betaalt men hieruit den openbaaren Arts, den Heelmeester en den Apotheker, door hunnen stand verpligt om voor de armen te zorgen. Nog dient deeze kas ter ondersteuninge van Zieken, Weduwen en Weezen: behoeftigen of zieklijken, ten getale van zeventig, tweemaal ter weeke een getuigschrift van den Geneesheer inleverende, ten blijk van hunne behoeften dienende, ontvangen elk eene toelage van twee pond vleesch. Op soortgelijk een getuigschrift van behoeftigheid wordt hun insgelijks een briefje gegeeven, waar op zij melk kunnen haalen en zich baaden; en in 't algemeen is men 'er op bedagt, om, volgens den geest des Mozaischen Godsdiensts, zoo veel goed te doen als mogelijk is. De gemeente bestaat alleen uit Talmudisten; hunne eerdienst is de luisterrijkste, bij de Jooden in Europa bekend, en hunne Sijnagoge wordt voor de sraaiste gehouden. Dezelve heeft de gedaante van een langwerpig vierkant, aan drie zijden van eene rije pilaaren omringd, waarop de getraliede gallerijen rusten, voor de Vrouwen geschikt. De vierde kant wordt beslagen door eene soort van groote Kas, met een gordijn overdekt, waarin de Heilige Schristuure wordt bewaard. Tegenover deezen Tabernakel, omtrent het midden der Sijnagoge, verheft zich een groot gestoelte, waarop de Leeraar en de Zanger zich plaatzen. Bij wijze van versierzelen zijn de muuren met groote Hebreeuwsche Opschristen bedekt. Het bovenste gedeelte des Tempels en zelfs de benedenzijden worden door een groot getal zilveren lampen verlicht, die veel lichts verspreiden, en aan de Sijnagoge een zeer aangenaam aanzien geeven. De verscheidenheid van kleedij der Jooden, in deezen Tempel verzameld, maakt eene zeer fraaie vertooning; de Armeniërs, de Marokkaanen en de Oosterlingen maaken zich kennelijk door de schoonheid en de wijdte van hun gewaat en eene soort van tulband, en maaken een vrij zonderling kontrast uit met de overige Jooden, Portugeeschen en Italiaanschen, op het Europisch gekleed. Om de veertien dagen wordt 'er in deeze Sijnagoge in 't Spaansch gepredikt; in eenige bijzondere Schoolen predikt men alle weeken. In 't algemeen bedienen zich de Livorneesche Jooden van het Spaansch, in het onderwijs van hunne kinderen en de uitlegging van den Bijbel; zelfs zijn verscheiden stukken van hunnen Kerkdienst in die taal gesteld. In bijkans alle huisgezinnen is die taal in doorgaand gebruik, en het gemeene volk spreekt dezelve, doch zeer verbasterd. Onder verscheiden achtenswaardige hoedanigheden, om welke de Jooden te Livorno lof verdienen, zal ik met vermaak gewag maaken van de zorge, die zij voor de opvoeding en | |
[pagina 358]
| |
het onderwijs hunner kinderen draagen. Weldaadige inrigtingen zijn dienaangaande voor de armen gemaakt. Niets verzuimen gewoonlijk de vermogenden, om hunnen kinderen alles te laaten leeren, 't geen het verstand kan vormen; in de keuze van leermeesteren wordt op het verschil van Godsdienst niet gezien. Op de zedelijke opvoeding wordt insgelijks zeer naauw acht gegeeven, en men mag voor eene van haare schoonste vrugten houden de liesde en eensgezindheid, die in de huisgezinnen plaats grijpen. De gehoorzaamheid der kinderen omtrent hunne vaders en moeders kent geene paalen. Een jong meisje breekt, zonder daarover eenigzins te klaagen, de naauwste verbintenis met eenen jongeling af, om, op de begeerte haarer ouderen, haare hand aan eenen grijsaart te geeven. Hoewel deeze bevolene liefdebreuken zeer menigvuldig zijn, is, egter, de huwelijksongetrouwheid zeer zeldzaam: te bezwaarlijker wordt dezelve, daarenboven, door de groote menigte volks, in enge wooningen beslooten, en omdat zij niet kan begunstigd worden door de Cavalieri serventi, of Cicisbeo's; eene gewoonte, in Italie zeer algemeen, doch welke de Jooden nooit hebben aangenomen. Een groot getal Jooden te Livorno legt zich op de Weetenschappen toe; en veelen heb ik 'er onder hen gekend, zelfs onder de aanzienlijkste Kooplieden, die geene andere uitspanning, dan de verstandelijke vermaaken, najaagden. De zulken, die zich met den Koophandel niet bemoeien, beoeffenen vooral de Genees- en Heelkunde; en veelen hebben het daarin zeer verre gebragt. Om Rabbijnen te worden, wordt in de Jooden een zeer geoeffend verstand vereischt; zij worden in bijzondere Stigtingen daartoe opgeleid, en kunnen niet dan door waare verdienste aanzien verwerven. Giacomo-nunas vais, thans Opper-Rabbijn te Livorno, is een man van zeer uitgebreide kunde en van veel aanziens. Zijn Vader, nunas vais, voor ruim veertig jaaren overleeden, hadt zich met lof bekend gemaakt door eene menigte schriften, die nog met genoegen geleezen worden. De Rabbijn azulai, nog in leeven, is insgelijks bekend door verscheiden fraaie werken over den Godsdienst en de Zedekunde; en de groote Leeraar, de Rabbijn castelli, voor vijftien jaaren gestorven, is nog bij zijne landgenooten niet vergeeten, welke hij, door zijne voortreffelijke Leerredenen, zoo dikmaals onderweezen en gestigt heeft. Eene vrij aanzienlijke Drukkerij is bij aanhoudendheid werkzaam, om stigtelijke boeken, in de Hebreeuwsche taal, te leveren, die vervolgens door den Koophandel over de geheele Middellandsche Zee verspreid wordenGa naar voetnoot(*). Veele geleerde Jooden | |
[pagina 359]
| |
zenden uit Barbarije hunne schriften na Livorno, om aldaar gedrukt te worden; en de geleerde Joorden in deeze Stad worden eigenaartig door deezen geleerden handel aan 't werk gehouden. De opvoeding, welke de Livorneesche Jooden ontvangen, hunne veelvuldige reizen, hunne verbintenissen met allerlei volken, en de rijkdommen, welke zij bezitten, hebben onder hen groote pracht doen ontstaan, welke zich van die der overige inwooners alleen door haare innerlijke kostbaarheid en luister onderscheidt. De Maskeraden staan hun vrij in hun Ghetto, geduurende het Joodsche Karnaval, 't welk acht dagen duurt, en met hun jaar aanvangt. Alsdan geeven zij zeer vrolijke Balls, op welke zij hunne bekenden onder de Christenen nodigen, die 'er te liever verschijnen, omdat, volgens een aloud gebruik, waarvan ik de reden niet heb kunnen ontdekken, de Jooden en Joodinnen, gehuwden en ongehuwden, onder elkander alleen met hunne bloedverwanten mogen danzen, en zij, daarentegen, vrijheid hebben, in dit vermaak met de Christenen en vreemdelingen te deelen. Verscheiden Balls, door eenen der rijkste Jooden gegeeven, leverden mij het zeldzaam vertoon van meer dan vijftienhonderd menschen, uit alle oorden der waereld en uit alle natien bijeenverzameld, en eeniglijk op vermaak bedagt. Bij de zeshonderd Jooden bevonden 'er zich, in alle de meest onderscheidene kleedijen van hunne bijzondere landen; en ik stond verbaasd over de ontzettende menigte diamanten, waarmede zij versierd waren. Een zeer kundige Jood verzekerde mij, dat de diamanten, met welke eene Joodin van zestien jaaren, daar tegenwoordig, was opgeschikt, ten minste zestigduizend piasters waardig waren; en deeze was nog op verre niet de kostbaarst getooide. Ik geloof niet, dat men, zelfs aan het luisterrijkste Hof van Europa, op eenen enkelen avond, zoo veele edelgesteenten kan aanschouwen, als ik op dit Ball zag. Het zelfde geldt omtrent de feestdagen in de Casinos, alwaar het, voor het overige, eveneens als t'onzent toegaat. ‘Men spreekt 'er,’ zeide een Jood tot mij, ‘goed of kwaad van zijnen naasten, en de jonge lieden lonken 'er elkander toe.’ Alle de schatten van Livorno zijn in de handen der Jooden verzameld. Hunne onderscheidene betrekkingen, vooral met Barbarije, hebben hun handelwegen bezorgd, voor hun alleen genaakbaar. Bekend zijn de goederen, die zij derwaarts zenden; en deeze bestaan meestal uit voortbrengzels van de | |
[pagina 360]
| |
Noordsche Fabrieken. Van de koopwaaren, welke zij van daar terug ontvangen, zal ik slegts ééne noemen, te minder bekend, omdat zij alleen voor de Jooden dient; ik bedoel de Taledot (van 't enkelvoudige Taled), eene soort van lange stukken witte wollen stoffe, met blaauwe randen. Wanneer de Jooden, vooral afzonderlijk, bidden, bedekken zij daarmede gedeeltelijk hun hoofd, de schouders, en laaten ze over de handen en het voorste gedeelte des lichaams nederhangen. De meeste en fraatste Taledot worden te Tunis gemaakt, en van Livorno na het Noorden, inzonderheid na Polen, verzonden. Zij zijn van onderscheiden sijnheid, en kosten van drie tot twaalf piasters. Blijkbaar is het, uit dit kort berigt, dat Livorno te regt het Paradijs der Jooden wordt genoemd; en het verdient te meer verwondering, dat zij, ten allen tijde, meer dan hunne Christen-medeburgers, op het voorstaan van nieuwigheden gesteld geweest zijn. 't Geen archenholz verhaalt van het verdrag, door de Livorneesche Jooden, met den vermaarden ali-bey geslooten, in de hoop van in Palestina te zullen wederkeeren, is, zoo als ik met zekerheid weet, niets meer dan eene valsche Anekdote; intusschen heeft zij althans haaren grond in de verwagtingen, welke de Livorneesche even min, als de overige Jooden, uit de gedagten gesteld hebben. Hunne ijverige deelneeming in de jongste Omwenteling in Toskanen heeft daarenboven aan deeze Anekdote eene zekere maate van waarschijnelijkheid kunnen bijzetten, bekwaam om elkëenen te misleiden, die niet genoegzaam onderrigt is omtrent deeze Jooden en hunne betrekkingen tot de Christenen te Livorno, de meesten van welke, jaloers op derzelver rijkdommen, hunne doodvijanden zijn. |
|