Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVerslag van eene vrouwlijke Schaman in het Russisch Rijk.Het Russisch Rijk is van eene uitgestrektheid, onbekend bij andere hedendaagsche Volken, en werd naauwlijks geëvenaard door dat der Romeinen, toen deezen ten hoogsten toppunte van magt en grootheid waren opgesteegen. Het bevat op deszelfs Grondgebied de meest van elkander verschillende Volken en Lugtstreeken van den tegenovergesteldsten aart. De uitgebreidheid van het Noorden tot het Zuiden is vijftig Graaden Breedte, van den Noord-pool af te rekenen; de Lengte van het Westen tot het Oosten is meer dan honderd-en-zeventig Graaden. Het reikt ten Noorden tot den bevroozen Oceaan, grenst ten Zuiden aan de warme lugtstreeken van Persie, Japan en China. Het beslaat meer dan een zevende gedeelte van het bekende Vasteland, en bijkans een zes-en-twintigste gedeelte van den geheelen Aardbol. In enkele uitgestrektheid maakt dus het Russisch Rijk eene groote vertooning; doch uit welke bevroozen en onbewoonde woestijnen bestaat een aanmerkelijk gedeelte! Van wat aanbelang is het grondgebied te rekenen, | |
[pagina 243]
| |
't geen zich tot den Noord-pool uitstrekt? In de daad, de bevolking van dit Rijk is gering, in vergelijking met de grondvlakte, en zamengesteld uit Volken, die verre zijn om vermengd of tot een geheel gebragt te kunnen worden. De laatst overledene Alleenheerscheresse van dit uitgebreid Rijk, catharina de II, liet door c.w. müller, in den Jaare 1776, een Werk aanvangen, 't geen voltooid werd in 1779, de Afbeeldingen behelzende van 95 onderscheide Volken, en te Petersburg uitgegeeven: eene Beschrijving vergezelde deeze Plaaten; onderaan stonden de naamen der Volken slegts vermeld, in het Russisch, Hoogduitsch en Fransch. Van dit Werk is onlangs eene Engelsche Uitgave in 't licht gekomen, onder den Titel van, The Costume of the Russian Empire, illustrated by a series of Seventy-three EngravingsGa naar voetnoot(*), with Descriptions in English and French, Imp. 4to. 8 L. en 8 S. Uit dit Werk willen wij nu en dan eene van de meest merkwaardige Beschrijvingen overneemen. Deeze zijn ontleend uit de beste bronnen, allermeest uit des Hoogleeraars müller's Description de toutes les Nations de l'Empire de Russie - Voyage en Siberie, par d'auteroche - Description de Kamtschatka, par M. kracheminnikow - Pleschüf's Survey of the Russian Empire - Saür's Account of the Commodore billing's Expedition to the Northern Parts of Russia, enz. enz. Voor tegenwoordig ontvangen onze Leezers een Verslag van eene Vrouwlijke Schaman. De talrijke Heidensche Volken, die den wijden omvang des Russischen Rijks bewoonen, onderscheiden zich door drie verschillende soorten van Afgoderij: te weeten, in de zodanigen, die belijdenis doen van het Schamanismus, in die zich voor naavolgers van de Lama uitgeeven, en die onder het beheer der Brahminen staan. De eerstgenoemde deezer Secten is, met de veelvuldige takken, waarin dezelve is onderscheiden, verreweg de talrijkste, zo wel als de oudste, en in de daad de grondslag van de beide andere en een aantal mindere Secten, in welken het Heidendom verdeeld is. | |
[pagina 244]
| |
Onder de Russische Volken is egter het Schamanismus, uit verscheidenerlei oorzaaken, tegenwoordig een zamenhoopzel geworden van de onverstaanbaarste en zichzelven omverstootende stellingen, afgodische ongerijmdheden, en de verregaandste bijgeloovigheden. In elk gedeelte des Rijks, waar het Schamanismus de overhand heeft, worden de Vrouwen aangemerkt als eene mindere soort van weezens. De Mannen merken ze aan als alleen geschaapen ter zinnelijke lustvoldoening, tot de bevolking der aarde, en het waarneemen der huislijke diensten. Zij worden, in gevolge deezer begrippen, vrij streng behandeld; veragting en verwaarloozing is 'er het eigenaartig gevolg van. Desniettegenstaande worden de Vrouwen in de Godsdienstige Orders opgenomen, en Priesteressen, zo zeer geagt als de Priesters zelve, en met gelijke magt bekleed. Dit Volk veronderstelt, dat eenige bijzonder door de Godheid bestemd zijn tot die Priesterlijke waardigheid; en, indien een eerstgebooren kind onderhevig is aan kramptrekkingen en stuipen, en verscheide andere kwaalen, merken zij zulk een kind aan als bijzonder geschikt tot de waarneeming der Godsdienstpligten van het Schamanismus. Beiden de Priesters en Priesteressen worden uit den Volkshoop genomen. Zij zijn van de overigen huns Volks niet onderscheiden, dan door eene zonderlinge wijze van kleeding, en een uitgebreider kennis van de Leerstellingen huns Godsdiensts. Zij zijn niet verpligt tot het leeven in den ongehuwden staat, of het houden eener leevenswijze, van die hunner Landgenooten verschillende; zij hebben ook geen genoegzaam inkomen, om van te bestaan, zonder te deelen in de werkzaamheden der maatschappije. De kennis, nogthans, welke de meest onderweezenen van den Godsdienst hebben, heeft weinig te beduiden: doorgaans is alles zeer duister, onvolkomen en vol tegenstrijdigheden. De onderscheide Volken, bij welken het Schamanismus heerscht, hebben verschillende afgodische plegtigheden, en de Schamans of Priesters, onder dezelfde Volken, verschillen hierin zomtijds van elkander. De Schamans kleeden zich op eene grillige en zeer vreemde wijze, in het denkbeeld, dat zij zich hierdoor aangenaam bij God en ontzaglijk in het oog der Menschen maaken. Uit deezen hoofde is het geene hunner minste bezigheden, elkander in vreemde toe- | |
[pagina 245]
| |
taakeling voorbij te streeven. Ook verschilt deeze vreemde kleeding naar de Volken, uit welken zij herkomstig zijn. Bovenal vallen in 't ooge de veelvuldige afgodische vercierzelen, gemaakt van ijzeren plaatjes, van vogelklaauwen, van strooken onderscheiden laken en bont, en beestenvellen: het hoofddekzel is doorgaans geboord met het vel van een Lijnx, praalende met een pluim van uilenvederen. - Eene soort van Tamborine is de onafscheidelijke gezellinne van de Schamans; dezelve is vervaardigd van hout, en aan de eene zijde met een vel overdekt; aan de andere zijde loopt een dwars handvatzel, bij 't welk zij dit speeltuig draagen: het uitgespannen vel is meestentijds beschilderd met Beeldspraakige Characters, zomwijlen met de afbeeldzels van Afgoden, of van verscheidenerlei Beesten. Het werktuig, waarmede zij op de Tamborine slaan, is van hout, en bekleed met de huid van een Haas, of het bont van eenig ander soortgelijk Dier. - Aan dit toverwerktuig schrijven zij eene zeer groote kragt toe, en geeven voor, dat zij, met 'er op te slaan, de Geesten, in welken zij gelooven, naar welgevallen, kunnen doen verschijnen of heenen gaan. De beginzels van het Schamanismus komen hoofdzaaklijk hier op neder. Zij gelooven in éénen God, den Schepper aller dingen, dien de onderscheidene Volken met verschillende naamen benoemen; een aantal mindere Godheden regeert de wereld, voornaamlijk naar eigen welgevallen, schoon zij allen aan de Godheid ondergeschikt zijn. - Alle de Hemelsche Lichaamen zijn Godheden, even zo ook eenige aardsche voorwerpen, als Vuur, Water, Bergen, enz. 'Er zijn desgelijks kwaade Godheden, van welken één de opperste is, die God in vermogen het naaste bij komt: deeze woonen in de rivieren, in de bosschen, op het gebergte, enz. Zij scheppen hun éénig genoegen in het Menschdom te plaagen. Het Volk houdt zich overtuigd, dat de Goden aan hunne Schamans verschijnen onder verschillende gedaanten, doch bijzonder in die van een Beer; voor welk Dier zij, uit deezen hoofde, grooten eerbied hebben. Zij gelooven in een staat naa den dood; doch hunne denkbeelden van een toekomend leeven zijn vreemd en belachlijk. - Aan de goede Godheden, die zij onder veelvuldige afgodische gedaanten verbeelden, bieden zij | |
[pagina 246]
| |
offeranden aan, en storten voor dezelven gebeden uit, van welker verhooring zij zich verzekerd houden. Ondanks, egter, van alle die ongerijmdheden van het Schamanismus, zal de aandagtige onderzoeker 'er eenige gelijkvormigheden met den Mosaischen Godsdienst in ontdekken. De heilige vuuren, de toebrengingen, de aanbiddingen, de gevoelens ten opzigte van de Vrouwen, en veele andere stellingen der Schamans, zijn misschien van der Jooden Godsdienst ontleend. |
|