Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||
Berigt wegens de horologiemaakerijen in het land van Porentru, op de bergen en in de valeien van de Jura.Het voormaalig Bisdom Basel, of het Prinsdom Porentru, 't welk, door de Wet van 23 Maart 1793, met Frankrijk vereenigd is, en tegenwoordig den derden en vierden Ring van het Departement van den Boven-Rhijn uitmaakt, beslaat den geheelen Noordelijken buitenrand van den Berg Jura, van Neufchatel en het Meir van Bienne tot aan de poorten van Basel, bevattende eene uitgestrektheid van tweeëntwintig mijlen in de lengte, en van eene ongelijke breedte van agt tot veertien mijlen. Het is een dor en onvrugtbaar land, met bergen en rotzen bedekt, en met bosschen doorzaaid. Zijne naauwe wegen, engten en smalle paden, bij den naam van de Engten van Porentru bekend, maaken het ongenaakbaar, en tot den sleutel en het sterkste bolwerk van Frankrijk, aan den kant van den Rhijn en Zwitzerland, langs eene boogswijze strekkende Linie van ongeveer 36 mijlen. Het bevat zeventig duizend inwooners, wier wooningen door de valeien hier en daar verspreid zijn, of op de toppen der bergen hangen. Deeze bevolking, die in de daad gering kan schijnen, in vergelijking van de overige gedeelten van Frankrijk, indien men de oppervlakte van den grond alleenlijk in aanmerking neeme, is, egter, zeer aanmerkelijk voor een land, omtrent hetwelk de natuur zoo karig is geweest, en alwaar men niets dan rotzen, bosschen, heivelden, onbebouwde gronden en weilanden aantreft. Zijne gewoone en zeer weinige voortbrengzels, met uitzondering evenwel van de ommelanden van Porentru en Bienne, alwaar de grond minder schraal is, zijn op verre na niet toereikende tot het plaatzelijk gebruik; en de inwooners, die altoos dringende behoeften hebben, zouden onder den last hunner berooidheid welhaast bezwijken, indien de nijverheid niet ter hunner hulpe ware toegesprongen. Bij ongeluk, evenwel, verspreidt zij haare weldaaden niet met eene gelijke hand over alle de streeken van dit gewest: de Jura schijnt de heillooze scheidlijn van haare heerschappij te weezen, of de slagboom, tegen haaren voortgang gesteld. Aan geene zijde diens bergs ontmoet men eene ambagtoeffenende, nijvere, werkzaame bevolking, terwijl de opgezeetenen van den westkant niets anders dan eenige smeederijen en eenige armoedige pottebakkerijen bezitten. Zij leiden een plantaartig leeven, en verkwijnen, om zoo te spreeken, in werkeloosheid en el- | |||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||
lende, terwijl hunne gelukkige nabuuren werkzaam zijn en rijk worden. Onder de takken van nijverheid, aan welke dat gedeelte des lands van Porentru zijn tegenwoordig aanweezen is verschuldigd, bekleedt de Horologiemaakerij de eerste plaats. Natuurlijke voordeelen, het voorbeeld van Neufchatel, alwaar een Bestuur, door het vernuft van den grooten frederik, dien wijsgeerigen Monarch, geleid, de Kunsten aanmoedigde, en alwaar het horologiemaaken vooral zijne schatten uitstortte, in één woord hunne onafhankelijkheid, waren de bijzondere oorzaaken, die de opgezeetenen van dit landschap, omtrent het midden der jongstvoorgaande eeuwe, deeden besluiten, om, bij voorkeuze, op dit belangrijk ambagt zich toe te leggen. In den beginne waren zij niets meer dan de werklieden van de Neufchatellers; dat wil zeggen, zij maakten voor hun raderen, kasten, en voorts meer andere onderscheidene stukken van een horologie. De burgers van Neufchatel wierden daardoor rijk, terwijl de werklieden in dit bedrijf slegts een sober bestaan vonden. Niet lang, egter, hieldt het aan, of men zag hen op hunne beurt Baazen worden. Deeze baazen zijn horologiemaakers, die niet een eenig afzonderlijk stuk van het horologie vervaardigen, maar zich alleen bezig houden met het ineenvoegen van alle de deelen, welke ieder werkman, in het vak, hem bijzonderlijk toevertrouwd, gemaakt heeft. Honderd onderscheidene werklieden bedienen gelijktijdig een zeker getal van baazen, naar gelang van den tijd, tot het vervaardigen van het stuk, door hen verkoozen, noodig. Van dat oogenblik af aan begon de horologiemaakerij onder hen opgang te maaken, en bragt hun, die 'er zich op toelegden, weezenlijke voordeelen aan. Welhaast verspreidde zich de zucht voor die kunst, en binnen weinige jaaren zag men dit weldaadig handwerk zijne werkplaatzen vermenigvuldigen, de gehugten in dorpen veranderen, aan vijftig of zestig gemeenten werkzaamheid en leeven tevens verschaffen. Een onbekrompen bestaan en de gerieflijkheden des leevens waren intusschen niet de eenige oogmerken, waar toe men de voordeelen van het horologiemaaken aanwendde; ter verbeteringe van den landbouw deedt men ze tevens dienen, 't zij door het neemen van proeven, die gelukkig slaagden, 't zij door zich betere mest, betere werktuigen, betere rassen aan te schaffen, of door nieuwe landontginningen te onderneemen. Het is eene daadzaak, dat in de oorde, alwaar men op het horologiemaaken zich toelegt, de akkerbouw een veel bekoorlijker aanzien heeft, dan daar die kunst onbekend is. Hier kwijnt zij, terwijl overal, alwaar de koop- | |||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||
handel het noodig voorschot doet, om haare beoeffening zekerder te doen gelukken, en haar minder kostbaar maakt, zij zich in een bloeienden staat bevindt. De schraale en bergagtige grond deezer landstreeke kan niet, gelijk die van het vlakke land, aan den landman het geheele jaar door werk verschaffen. De sneeuw, geduurende zes of zeven maanden het aardrijk bedekkende, doet al dien tijd het akkerwerk stilstaan; en de akkerman, tot op de wederkomst der lente binnen zijne hut opgeslooten, in stede van in heillooze werkeloosheid te verkwijnen, besteedt het ongunstig saisoen aan het horologiemaaken, en wordt beurtelings kunstenaar en akkerman. De oeffening van deeze voortreffelijke kunst onderhoudt bij hem, geduurende den winter, de zucht om bezig te zijn, die heilzaame werkzaamheid, die gewoonte van iets bij de hand te hebben, zonder welke geen leevensstand waardiglijk wordt vervuld; en wanneer de wederkomst der lente het hervatten van het akkerwerk beveelt, verre van hem tot een last te verstrekken, vindt hij, integendeel, daarin eene aangenaame afwisseling, eene soort van uitspanning. In de landen van Courtelarij en Saignelegier ontmoet men geheele Dorpen, wier bewooners, geduurende den zomer, akkerlieden, en geduurende den winter horologiemaakers zijn. Mannen, vrouwen, kinderen, grijsaarts, elk werkt 'er aan het stuk, hem voegende; niemant is 'er ledig. Een schouwspel, der opmerkinge eens wijsgeerigen waarneemers overwaardig, is hetgeen deeze kunstoeffenende gezinnen in hunne enge en donkere hutten hem voorstellen. Maar indien de eenzaamheid, indien de vogtigheid deezer plaatzen het tegengestelde zijn van de luisterrijke werkplaatzen in onze groote steden, de kostbaare en fraai gewerkte stukken, welke uitde handen deezer eenvoudige bergbewooneren voortkomen, kunnen met die der vermaardste fabrieken wel vloot houden. Zij, die in andere oorden zich op het horologiemaaken toeleggen, maaken 'er hun hoofdwerk van, en geeven 'er, met uitsluiting van andere bedrijven, zich geheel aan over. Thans gaa ik van de daadelijke voortbrengzels der horologiemaakerij een verslag doen. Opdat mijne berekeningen niet in twijfel mogen getrokken worden, zal ik dezelve uit de echte en officieele opgaven ontleenen, in den jaare 1799, aan het Centraal Bestuur van het Departement te Porentru overhandigd. De horologiemaakerijen in het landschap Porentru, sints de Omwenteling een vierde verminderd, leveren nog op dit oogenblik jaarlijks 80,000 Zilveren en 3,000 Gouden Horologiën. Onder de laatstgenoemden vindt men Repetitiewerken, zamengestelde en Astronomische Horologiën, Horologiën met Sekondewijzers, met beweegende beelden, enz. het eene | |||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||
Intusschen bedraagt de geheele bevolking der Gemeenten, die het horologiemaaken bij de hand hebben, niet meer dan 15,000 Zielen; en dat der Werklieden, die deeze Horologiën maaken, de vrouwen en de kinderen, die met het hoofd des gezins, tot het welk zij behooren, arbeiden, 'er mede onder gerekend, en die geen patent hebben, bedraagt slegts 4,000 persoonen. Volgens deeze evenredigheid zouden zij ieder 405 franks jaarlijks winnen. Doch vermits zij allen niet even bekwaam zijn, zijn 'er, die veel meer verdienen, en de meerderheid daarentegen veel minder. |
|