Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHet leeven van den beroemden Handel.(Vervolg en slot van bl. 62.)
Handel zullen wy op alle zyne togten niet volgen. Van Rome vertrok hy na Napels; van daar keerde hy te Venetie enz. terug, en vervaardigde verscheiden Opera's, altoos met even gelukkigen uitslag. Naa zes jaaren in Italie te hebben doorgebragt, keerde hy eindelyk weder na zyn Vaderland. Hy hieldt zich eenigen tyd op te Hanover, alwaar de vermaarde stefaniGa naar voetnoot(*), met welken hy te Venetie byzondere kennis hadt | |
[pagina 110]
| |
gemaakt, toenmaals Kapelmeester des Konings van Engeland, george den I, thans slegts Keurvorst van Hanover, was. De Baron van kilmanseck stelde handel aan den Keurvorst voor, die hem een jaargeld van vyftienduizend kroonen deedt aanbieden, om hem tot blyven ten zynen Hove over te haalen. Handel, die zeer dringende uitnoodigingen hadt ontvangen om zich na Engeland te begeeven, en beloofd hadt, het Hof des Keurvorsten van de Paltz te bezoeken, legde voor den Baron van kilmanseck de zwaarigheid open, om deeze schikkingen met de aanbiedingen, door den Keurvorst van Hanover hem gedaan, overeen te brengen. De Baron, deeze bedenkingen den Keurvorst hebbende medegedeeld, ontving last, om handel te berigten, dat de aangeboodene jaarwedde zyne vryheid niet aan banden legde; dat hy konde gaan waarheen hy wilde, en voor een jaar, of, indien hy zulks verlangde, nog langer, van Hanover zich verwyderen. Met de dankbaarheid, welke eene zoo edelmoedige schikking vorderde, aanvaardde handel dien voorslag. Stefani, niet lang daarnaa, van zynen post als Kapelmeester afstand gedaan hebbende, wierdt dezelve aan onzen Muzikant opgedraagen, die straks daarop na Dusseldorff vertrok, alwaar de Keurvorst van de Paltz zyn | |
[pagina 111]
| |
verblyf hieldt, van wien hy met de grootste hoogagting wierdt ontvangen. Van daar begaf hy zich na Engeland, alwaar hy in den jaare 1710 aankwam. De Opera was voor de Engelschen een nieuw Tooneelvermaak; ten allen tyde was de Italiaansche de Muziek van alle Natien, die geen Muziek hadden. De Engelschen, met een gevoel begaafd, welk de kunsten doet beminnen en smaak voor dezelve hebben, maar geen voortbrengend en scheppend vernuft bezittende, hadden in 't eerst de Italiaansche Opera's aangenomen; doch deeze Opera's konden geen tooneelvermaak voor het volk zyn, omdat de bekoorlykheid der Muziek door de onkunde van de taal te zeer verzwakt wierdt. In stede van eene Muziek voor hunne taale te vervaardigen, kreegen zy den inval, Engelsche in de plaats van Italiaansche woorden te stellen, en daartoe de zelfde Muziek te gebruiken. Ligt is het te begrypen, wat van dit wanschapen mengzel het gevolg moest weezen; de uitwerkzels der Dichtkunde en der Muziek vernietigden elkander, en een aanhoudende onzin moest het gevolg zyn van het verbaazend onderscheid der twee taalen en van de verzettinge der woorden. Van hier ook dat alle lieden van smaak tegen deeze ongerymde nieuwigheid opkwamen. Handel's komst te Londen herstelde de Italiaansche Opera's op het Lyrisch Tooneel. Het Gedicht van rinaldo stelde hy op muziek, waar mede de Spectator (D.I.N. 5.) den draak steekt, doch 't welk met veel luisters en opgangs wierdt uitgevoerd. Handel, met eerebetooningen, beleefdheden en geschenken overlaaden, was verpligt, naa een jaar vertoevens, Engeland te verlaaten, niet, egter, dan naa hem alvoorens te hebben doen belooven, terug te zullen komen, zoo ras hy van den Keurvorst daar toe verlof zou hebben bekomen. Hy keerde in de daad derwaarts weder in het laatst van het jaar 1712, en vervaardigde een vermaard Te Deum, ter gelegenheid van den Utrechtschen Vrede, die kort daar naa geslooten wierdt. De Adel verzogt, dat handel het bestuur op zich wilde neemen van de Opera van den Schouwburg op de Hooimarkt. De Koningin paarde haar verzoek by dat des Adels; en om aan handel een blyk haarer agtinge te doen ondervinden, schonk zy hem eene Lyfrente van tweehonderd ponden sterlings. Handel, door het dringend verzoek en de voordeelige aanbiedingen; te Lon- | |
[pagina 112]
| |
den hem gedaan, verleid, vergat de verbintenissen, welke hy te Hanover hadt aangegaan, en dagt 'er niet meer aan om derwaarts terug te keeren. De Koningin (anna) in den jaare 1714 overleeden zynde, kwam de Keurvorst van Hanover bezit neemen van den Troon van Engeland. Handel, die de ondankbaarheid zyner handelwyze omtrent dien Vorst gevoelde, durfde niet ten Hove verschynen; doch zyn Vriend, de Baron van kilmanseck, was op middelen bedagt om vergiffenis voor hem te verwerven. De Koning een pleisierparty op den Theems beraamd hebbende, wierdt handel daar van verwittigd, en vervaardigde voor dat feest eene Muziek, die met alle naauwkeurigheid en de meestmogelyke staatelykheid wierdt uitgevoerd. De Koning, door deeze welleevendheid aangenaam verrast, op welke hy niet verdagt geweest was, wilde 'er den opsteller van weeten. De Baron noemde handel, en verzogt tevens zyner Majesteit verlof, denzelven te mogen aanbieden als eenen misdaadige, die zyne misdaad te leevendig gevoelde, om die te willen verontschuldigen, doch die niets vuuriger verlangde dan om die te mogen boeten. De Koning vergaf handel zyn vergryp, schonk hem zyne gunst weder, en voegde een jaargeld van tweehonderd ponden sterlings by de Lyfrente, door de Koningin hem geschonken. Deeze nieuwe jaarwedde wierdt vervolgens nog vermeerderd met nog tweehonderd ponden sterlings, toen hy benoemd wierdt om de Prinsessen in de Muziek te onderwyzen. Handel, overal begeerd, aangezogt en geliefkoosd, sleet zyne dagen in het gezelschap van lieden, om hunne geboorte, verstand en talenten meest vermaard; dikmaals hieldt hy met pope het middagmaal by den Graaf van burlington. Pope, die een zoo gevoelig oor voor de welluidendheid der Verzen bezat, hadt geenen smaak voor de Muziek; zyne ziel was volstrekt geslooten voor de bekoorlykheden dier goddelyke kunste, van welke hy evenwel de uitwerkzels met zoo veel vuurs en vernufts heeft bezongen in zynen Lierzang op s. cecilia. Dikmaals verklaarde hy, dat de schoonste Muziekstukken hem geenerlei vermaak deeden. Nogtans hadt hy veel agtinge voor handel, op het woord van zynen Vriend arbuthnot, die hem dikmaals zeide: Vorm u het hoogste denkbeeld van zyne talenten, en zyne talenten zullen uw denkbeeld nog te boven gaan. | |
[pagina 113]
| |
Handel gaf, geduurende de eerste jaaren zyns verblyfs te Londen, weinige Opera's, omdat de Tooneelstukken, die aldaar gegeeven wierden, op Muziek gebragt waren door attilio en buononcini, die het bestuur over den Schouwburg hadden. Handel's voorstanders maakten het plan eener Inteekeninge, om op de Hooimarkt eene nieuwe Muziek-Akademie te stigten, over welke onze Muzikant het bewind zou voeren. De Inteekening, waar van het fonds op vyftigduizend ponden sterlings was bepaald, was schielyk vol. Des Konings naam stondt boven aan voor honderd ponden sterlings, en de stigting wierdt met den titel van Koninklyke Akademie vereerd. Handel vertrok na Dresden om 'er Zangers te werven, en hy bragt in Engeland senesino en duristanti mede. De aanhang van attilio en buononcini, hoewel zeer aanzienelyk, konde aan handel's medestanders het hoofd niet bieden. De Akademie kwam op eenen vasten voet, en onze Muzikant was aan het hoofd van dezelve, met den gelukkigsten uitslag, geduurende ruim negen jaaren. Thans ontstondt 'er geschil tusschen handel en senesino. De Virtuoso beschuldigde den Direkteur van dwingelandye; de Direkteur noemde den Virtuoso eenen muiteling; en ten dien opzigte konden zy wel beiden een weinig gelyk hebben. Deeze burgerlyke oorlog aan de Muziek-Akademie verwekte een dergelyken onder den Adel. Het geheele Hof liet 'er zich aan gelegen liggen om den twist by te leggen; doch de halftarrigheid der beide aanhangen deedt alle onderhandelingen vrugteloos afloopen. De liefhebbers van de Opera wilden niet gedoogen, dat handel zyn afscheid gaf aan eenen Akteur, die voor den Schouwburg noodzaakelyk was geworden, alleen om aan eenen persoonlyken haat bot te vieren. Doch in geenerlei maniere was handel te beweegen, om, hun ten gevalle, eenen man te behouden, die hem mishaagde. Een ander geschil tusschen faustina en cuzzoni deedt de verwarring onder den troep ten top ryzen. In één woord, dit Genootschap, 't welk den Koning zelven tot beschermer hadt, uit het grootste gedeelte van den Adel bestondt, en waarvan de oprigting over de elf honderd duizend livres tournois hadt gekost, wierdt vernietigd door de moedwilligheid dier lieden, welken buitenspoorige loftuitin- | |
[pagina 114]
| |
gen en eene overmaate van weldaadigheid bedorven en van hoogmoed dronken gemaakt hadden. Naa de ontbinding van de Akademie ging handel voort met het geeven van Opera's op de Hooimarkt; doch het leedt niet lang of hy wierdt gewaar, dat hy niet een zoo belangryk personaadje in den Staat was, als hy zich verbeeld hadt. De menigte verdween uit zyne schouwplaats, zoo ras hy senesino hadt laaten gaan. De Edellieden, die hem niet konden vergeeven, dat hy, ten hunnen koste, aan zyne wraake hadt voldaan, maakten het plan eener nieuwe Inschryvinge tot het oprigten van eene andere Opera. Men ontboodt porpora, een aangenaamen Componist, en den beroemden farinelli, die de ooren verrukte door de fraaiheid zyner stemme en de toverkragt zyns gezangs. Handel zag zyn Tooneel verlaaten en de geheele Natie by troepen na dat zyner mededingeren loopen. Uit hoogmoed bleef hy halstarrig eene ruïneuse onderneeming voortzetten; vrugteloos, egter, waren zyne poogingen om het publiek tot zyn Tooneel terug te brengen. Alle de kragten zyns vernufts konden tegen farinelli's betoverende kunst niet opweegen. Ten laatste tot wanhoop vervallen, omdat hy om eenen Zanger zich zag verlaaten, hadt hy een zoo diep gevoel van dien hoon, dat zyne boezemsmart hem niet slegts zyne gezondheid, maar ook zyn verstand kostte. Zyn geest was ontsteld, en een toeval van beroerte beroofde hem eensklaps van het gebruik van zynen rechter arm. Door het gebruik van de wateren te Aken herstelde hy allengskens, en in den jaare 1736 keerde hy terug na Londen. Van nieuws bragt hy eenige Opera's ten tooneele, die gunstig ontvangen wierden. De tyd hadt het ongenoegen des Adels gelenigd, en de verhevenheid zyns vernufts deedt het geheel en al vergeeten. Om de gunst van 't algemeen te herwinnen, hadde hy 'er slegts om behoeven te verzoeken; maar de trotschheid van zyn karakter kon nimmer zich tot eenigen stap van onderwerpinge noch van berouw vernederen; en om zyne werkzaamheden aan de luimen en den wil van anderen niet te onderwerpen, wees hy bestendig alle Inteekeningen van de hand, welke men hem aanboodt ten zynen behoeve te willen openen. Hy handhaafde zyne onafhankelykheid ten koste van zyn fortuin. Zyne Opera's | |
[pagina 115]
| |
lokten weinig volks, en hy was genoodzaakt, 'er mede uit te scheiden. Thans nam hy eene proeve van de Oratorio's, eene soort van Muziek, tot nog toe alleen in Italie bekend. Deeze nieuwigheid, gelyk het altyd gaat, ontmoette tegenkantingen. Naardien de onderwerpen deezer stukken allen uit de Heilige Schriftuure ontleend waren, beschouwden het zommigen als eene soort van ontheiliginge, dat zy op een openbaar Tooneel vertoond wierden. Men begeerde, dat zy eenvoudig gereciteerd wierden, even als Dramatische zamenspraaken, zonder spel, zonder sieraaden en zonder Tooneeltoestel: iets, 't welk het belangryke en het uitwerkzel van deeze soort van Tooneelvermaak vernietigde. Handel's Oratorio's maakten niet den opgang, welken zy verdienden; nogtans bleef hy dezelve ten tooneele voeren tot in den jaare 1741. Thans deedt de slegte toestand zyner huislyke zaaken hem besluiten, zyn geluk te Dublin te beproeven. Hy maakte eenen aanvang met het geeven van zyn Oratorio, de messias, ten voordeele van de Stadsgevangenen. Deeze daad van edelmoedigheid, aan welke handel's belemmerende toestand nieuwe waarde byzette, bezorgde hem de gunst van 't algemeen; en de agting, welke men voor zyn zedelyk karakter opvatte, deedt de agting voor zyne talenten nog hooger klimmen. Zyne zaaken verkreegen eene betere gedaante; en, naa negen maanden vertoevens in Ierland, keerde hy weder na Engeland, alwaar hy de gemoederen ten zynen opzigte beter gezind vondt. Met een gelukkigen opgang hervatte hy van nieuws het geeven van Oratorio's. Zyn messias, die in 't eerst zeer koel was ontvangen, wierdt thans met de leevendigste toejuichingen bejegend; en de geestdrift, welke het publiek voor deeze Oratorio liet blyken, deedt handel besluiten om alle jaaren dat stuk te geeven ten voordeele van het Vondelingshuis: eene Stigting, die nog in haare opkomst was, en door de liefdegiften van byzondere persoonen onderhouden wierdt. Deeze trek van weldaadigheid en menschlievendheid, welke het karakter diens Muzikants eere aandoet, wischte alle de nadeelige indrukzels uit, welke zyne hooghartigheid in zommiger gemoederen nog hadt overgelaaten. Van toen af aan genoot hy een onafgebroken voorspoed en onbetwisten roem. Maar de zwakheden, verschrikkelyk en bykans onvermydelyk | |
[pagina 116]
| |
leevenslot, verbitterden zyne laatste dagen. In den jaare 1743 hadt hy weder eenige aanvallen van beroerte, en in den jaare 1751 beroofde hem eene Zwarte Staar van het gezigt. Dit heilloos toeval sloeg zynen moed ter neder; eene diepgaande droefgeestigheid beving zyne ziel; zyne gezondheid nam allengskens af, en naa eenige jaaren zukkelens, zonder dat hy evenwel zyne werkzaamheden staakte, overleedt hy in de maand April des jaars 1759. Hy wierdt begraaven in de Abtdy van Westmunster, alwaar Dokter pearce, Bisschop van Rochester, op zyne kosten een Gedenkteeken ter gedagtenisse van dien grooten Kunstenaar deedt stigten. Spoediger dan handel heeft nooit iemant een' zoo schitterenden en uitgebreiden roem genooten. De kanswisselingen, welke hy in zyn geluk en in zynen roem ondervondt, wierden door eene onberedeneerde hooghartigheid veroorzaakt. Hy bezat eene verhevene, vaste en aandoenlyke ziel. Indien men in zyn leeven eenige verkeerde stappen ontmoete, laagheden zal men 'er niet aantreffen. De agting, welke hy voor zyne kunst bezat, en een te diep gevoel van zyne eigen meerderheid, boezemden hem eene soort van fierheid in, waar van hy de opwellingen niet kon bedwingen; doch deeze fierheid was immer edelaartig en aan zich zelve gelyk. Hy was niet nu eens dwingeland en dan slaaf, bediller op de eene en vleier op de andere plaats. Nooit maakte hy zyne talenten onderdaanig aan de grilligheden dier modische beschermers, dier pedanten in de groote waereld, die zich verbeelden, dat de gave, van het verhevene der fraaie kunsten te kunnen gevoelen, voor geld kan gekogt worden, en het vernuft verstrammen, onder schyn van deszelfs vlugt te regelen. Handel bewaarde zyne vryheid, in eenen toestand, in welken anderen op hunne afhankelykheid trotsch zouden geweest zyn. Edelmoedig was hy, zelfs in zyne armoede, en hy vergat zyne oude vrienden niet, toen hy zich in ruimte bevondt. In één woord, hy beging misslagen, welke hy door schoone daaden vergoedde, en zyne deugden zullen zyne naagedagtenis vereeren, welke zyne talenten onsterflyk hebben gemaakt. |
|