| |
Het leeven van den beroemden Handel.
George frederik handel, een der grootste Muzikanten, die immer leefden, wierdt gebooren te Halle, in den Opper-Saxischen Kreits, den 24 February 1684. Zyn Vader was Genees- en Heelmeester in die Stad. Aan het Hof des Hertogs van saxen-weissenfels ontbooden zynde, voerde hy zynen Zoon derwaarts, die thans in zyn zevende jaar was. Op dien ouderdom hadt handel ongelooflyke vorderingen in de Muziek gemaakt, en geenen anderen leermeester hadt hy gehad, dan de natuurlyke neiging, die hem onwederstandelyk tot deeze schoone kunst aanzette. Intusschen zullen wy niet alle de wonderen overneemen, welke de overlevering aangaande handel's jeugd vermeld heeft. Men verhaalt, dat hy, op den ouderdom van vyf of zes jaaren, zonder eenige onderrigting, op verscheiden speeltuigen vry wel speelde; dat zyn Vader, die hem voor de Regtsgeleerdheid hadt bestemd, van de drift schrikte, welke zyn Zoon voor de Muziek liet blyken, en dat hy, om in zyne geboorte eenen smaak te smooren, die met zyne bedoelingen streedt, verboodt, dat
| |
| |
zynen Zoon eenig speeltuig onder de oogen wierdt gebragt. Nutloos waren die behoedmiddelen; de jonge handel, door het instinkt overheerd, vondt, zegt men, het middel om zich van eene kleine klavecimbel te voorzien, welke hy op eene heimelyke plaats van het huis verbergde, en waarop hy zich alle nachten oeffende, terwyl alles sliep. Dit alles is eenigzins onwaarschynelyk. Wat hier van zy, het lydt geen twyfel, dat handel's talenten vroeg ryp waren, en dat zyn vernuft, zints zyne vroegste jeugd, zich openbaarde.
Minder was de jonge handel in zynen smaak voor de Muziek bepaald, aan het Hof des Hertogs van saxen-weissenfels; men stondt hem toe, nu en dan op het Kerkorgel te speelen, naa dat de Dienst geëindigd was. De Hertog, op zekeren dag, toevallig hem gehoord hebbende, vondt iets in zyn speelen, 't welk hem trof, en vraagde, wie de Muzikant ware, welken hy niet kende. Vreemd hoorde hy op, toen hy vernam dat het een kind van zeven jaaren was; hy ontboodt hem by zich, bewonderde een zoo dierbaar talent, en wilde hetzelve aankweeken. De Vorst bragt handel's Vader onder 't oog, dat het onregtvaardigheid en wreedheid ware, zich tegen eene zoo klaarblykelyke roeping te verzetten, en zoo ongemeene geschiktheden te willen uitblusschen. Hard viel het den Vader, van zynen Zoon een Muzikant te maaken; niets anders zag hy in die soort van werkzaamheid, dan een beroep, van weinig aanziens in de waereld, en 't welk slegts een ongewis bestaan beloofde. Eindelyk, egter, gevoelde hy, dat de neigingen der natuure niet ligt verbroken worden, en dat hy, zynen Zoon tot de beöeffening der Wetten willende bepaalen, waarin hy een' tegenzin hadt, van denzelven een slegt' Regtsgeleerde zou maaken, en alzoo de vorderingen zou vertraagen, welke hy in eene kunst, waarop hy gesteld was, zou kunnen maaken, en tot welke zyn smaak hem vroeg of laat zou doen wederkeeren.
Naa eenige maanden aan het Hof des Hertogs van saxen vertoefd te hebben, keerde de jonge handel na Halle terug. Zyn Vader besteedde hem by den Organist der Hoofdkerke, zachau genaamd, die eenigen naam hadt. Welhaast vondt handel zich in staat, om zynen Leermeester te vervangen; van hem leerde hy de beginzels der Harmonie, en hy maakte zulk een goed ge- | |
| |
bruik van zyne lessen, dat hy op den ouderdom van negen jaaren de Muziek vervaardigde, die in de Hoofdkerk moest worden uitgevoerd.
Handel verliet zynen meester, toen hy van hem niet meer kon leeren. In den jaare 1698 zonden hem zyne Ouders na Berlyn, alwaar een nabestaande woonde. De Opera dier Stad was thans vermaard; door de weldaadigheid des Konings van Pruissen (Grootvader van frederik den II) wierdt dit Tooneel bekostigd, en het wierdt door Muzikanten van de grootste verdiensten bestuurd, door 's Vorsten gunstbetooningen, een vriend der Kunsten, uit Italie derwaarts gelokt. Buononcini en attilio waren aan hun hoofd; de eerste bezat meer geschiktheids voor het zamenstellen (componeeren), de tweede meer voor de uitvoering; meer, egter, verschilden zy nog in karakter, dan in talenten. Buononcini was trotsch en laatdunkend, en zyn gelukkig slaagen hadt zynen hoogmoed nog meer doen klimmen. Den jongen handel beschouwde hy als een kind, en behandelde hem met veel veragtinge. Doch attilio, zagtzinnig en bescheiden van aart, ontving hem vriendelyk. Hy stondt verbaasd over de vorderingen, welke hy, nog zoo jong, in de Muziek gemaakt hadt; hy bewonderde zyne talenten, en schatte ze op prys. Buononcini zelf konde hem, in 't einde, zyne lofspraaken niet weigeren. Attilio diende hem van goeden raad, en behandelde hem als zynen Zoon. De roem zyns vernufts kwam ter ooren des Konings, die handel wilde zien, hem hoorde, en 'er van verzet stondt. Hy overlaadde den Jongeling met geschenken, boodt aan om hem op zyne kosten na Italie te zenden, en hem vervolgens in zynen dienst te neemen.
Hoe voordeelig deeze voorstellen mogten schynen, niet geraaden vondt handel's Vader om dezelve aan te neemen; te wel kende hy het karakter des Konings van Pruissen, om zyns Zoons geluk aan 's Vorsten grilligheid te waagen. Zwaardrukkende keetenen waren diens Konings weldaaden voor hun, die ze ontvingen: hy beminde de Kunsten, maar hy hieldt de Kunstenaars niet in behoorlyke waarde, en, dezelven beschermende, tiranniseerde hy hen.
Naa 's Konings aanbiedingen te hebben van de hand geweezen, was het niet voegzaam, dat handel te Berlyn bleef; van nieuws keerde hy na Halle terug,
| |
| |
alwaar hy niet lang vertoefde. Groote begeerte hadt hy om Italie te zien; maar de reiskosten waren een onöverkoomelyke hinderpaal; hy vertrok na Hamburg, wiens Opera, naast de Berlynsche, de tweede in rang was. Naauwlyks was hy aldaar aangekoomen, of hy vernam zyns Vaders overlyden. Uit vreeze van zyner Moeder tot last te zullen weezen, besloot hy, Lessen in de Muziek te geeven, en nam eene plaats aan in het Orchest. Zyne Moeder, eenigen tyd daarnaa, eenig geld aan hem hebbende overgemaakt, zondt hy het terug, een gedeelte van 't geen hy door zuinigheid hadt overgewonnen daar nevens voegende. Deeze trek dient zyn hart en zyn gedrag tot eere.
Welhaast wierdt handel het bestuur van de Opera opgedraagen. Een Muzikant hadt hem dien post betwist; doch de meerderheid van handel's talenten hadt gezegevierd. Die voorkeuze hadt zynen mededinger dermaate in toorn ontstoken, dat hy, op zekeren tyd, uit het Orchest gaande, handel een' steek gaf, die wel doodelyk konde geweest zyn, indien dezelve niet gelukkig ware afgestuit op een Muziekboek, 't welk hy toevallig onder zyne klederen hadt gestoken.
't Was omtrent deezen tyd dat handel zyne eerste Opera vervaardigde; hy was nu slegts vyftien jaaren oud. Deeze Opera, Almeria getiteld, hadt den gelukkigsten opgang, en wierdt dertig dagen agtereen gespeeld. Binnen 't jaar voegde hy 'er twee andere nevens, Florinda en Nerone, die met even veel toejuiching ontvangen wierden.
Ten deezen tyde bevondt zich te Hamburg een Broeder van jan gaston de medicis, Groothertog van Toskanen, Van zyne Voorouders hadt die Prins de kunstliefde geërfd, welke zynen naam en zyn geslagt onsterfelyk heeft gemaakt. Hy was getroffen van handel's talenten, en vatte veel genegenheids voor zynen persoon op. Dikmaals beklaagde hy zich, dat deeze jonge Muzikant de stukken der groote Italiaansche meesters niet kende, van welke hy eene groote verzameling bezat. Gretig las handel de meest geagte stukken; doch hy wierdt 'er niet door ontmoedigd. Onbewimpeld betuigde hy, dat die Muziek niet beäntwoordde aan de hooge gedagten, die hy daar van hadt opgevat. De Prins verzekerde hem, dat eene Italiaansche reize hem met dien styl en dat slag van Muziek zou bevredigen;
| |
| |
doch vermits in Italie nog geene plaats open stondt, welke handel voor die hy moest verlaaten kon schadeloos stellen, deedt de Prins hem de edelmoedige aanbieding, de kosten der reize te zullen draagen. Hoe onverduldig een verlangen onze Muzikant ook gevoelde, om dat schoone land te zien, de wieg en de school der Kunsten, wilde hy, egter, aan zynen smaak niet voldoen ten koste zyner vryheid. Dat gevoel van onafhankelykheid, welk de talenten verzelt, en de groote zielen verheft en vertroost, maakte handel bevreesd voor de weldaaden der Grooten.
Van dankbaarheid doordrongen voor 's Prinsen gunstbewyzen, wees hy diens aanbiedingen van de hand, en bleef nog etlyke jaaren te Hamburg; naa verloop van vyf jaaren vertrok hy vandaar, toen zyne werkzaamheid en zyne spaarzaamheid hem tot het doen van de reize na Italie in staat hadden gesteld.
Regelrecht reisde hy na Florence, alwaar hem de Vorst van Toskanen met de zelfde vriendelykheid ontving, welke hy hem te Hamburg hadt beweezen. De Groothertog, die de kunsten wist te vereeren en de kunstenaars aan te moedigen, behandelde hem met die agting en gemeenzaamheid, welke eene verhevene en vrye ziel meer dan eenige andere belooning streelt. Handel was niet bestand tegen den ernst, met welken men om eenige vrugt van zyn vernuft by hem aanhieldt. Hy stelde eene Opera op muziek, Rodrigo genaamd, die boven zyne verwagting uitviel, in weerwil der verscheidenheid van smaak, die men moest ontmoeten tusschen zyne Muziek en die, waaraan de Italiaansche ooren gewoon waren. De Groothertog, door dit werk als betoverd, deedt hem eene beurs met honderd Sequinen en een zilveren Servies ten geschenke.
De Opera te Florence bezat eene Aktrice, vittoria genaamd, vermaard om haare talenten en haare schoonheid; eene vuurige liefde hadt de Groothertog voor haar opgevat, en de heimelyke minnehandel bleef niet verborgen. Vittoria bezat eene gevoelige ziel; doch men bemint alleen zyns gelyken. Door andere beweegredenen, dan die der liefde, hadt zy 's Prinsen aanzoek ingewilligd; veel beminnelyker vondt zy handel, en zeide hem zulks. Niet ongevoelig was hy voor de bekooringen des vermaaks, en schroomde niet, de medevryer, en wel de gelukkige medevryer, des Groot- | |
| |
hertogs te worden. Verwondering verdient het niet, dat een Vorst aan eenen Muzikant wierdt opgeöfferd; maar wel, dat deeze Vorst deswegen geen het minste blyk van ongenoegen aan den Muzikant betoonde, en voortging met hem door zyne weldaaden te vereeren.
Naa een jaar vertoevens te Florence, vertrok handel na Venetie. 't Was thans in de Carneval. Hy hadt 'er zich niet bekend gemaakt; doch zyn talent maakte hem openbaar. Op eene maskerade speelde hy op de harp: scarlatti, hem hoorende, zou, naar men wil, gezegd hebben: De Saxer alleen, of de Duivel kan zoo speelen! Doch deeze Anekdote mag voor verdagt worden aangezien. Van erasmus en eenige anderen gaat dergelyk eene vertelling uit.
Handel gaf in deeze Stad de Opera, Agrippina genaamd, die met verrukking ontvangen, en zeven-en-twintig maalen agtereen gespeeld wierdt. De talenten der schoone vittoria, die hem na Venetie was gevolgd, hielpen tot den grooten opgang niet weinig bydraagen.
Het gerugt van handel's vermaardheid verspreidde zich door gantsch Italie, en vloog hem vooruit na Rome. Hy wierdt aangezogt en geliefkoosd door de aanzienlykste Kunstkenners, en vooral door den Kardinaal ottoboni, die, op zyne kosten, een troep van de bekwaamste Muzikanten onderhieldt, aan wier hoofd de vermaarde corelli zich bevondt.
Op 's Kardinaals verzoek vervaardigde handel eene Symphonie, van welke de uitvoering aan kunstoeffenaars zeer moeilyk voorkwam, die alleenlyk aan Italiaansche Muziek gewoon waren. Corelli, wiens zagtaartigheid en bescheidenheid zyne talenten evenaarden, klaagde zelfs over de moeilykheid van zommige plaatzen. Handel, hem eenige onderrigtingen gegeeven hebbende tot het uitvoeren van die plaatzen, ziende dat corelli daarin nog niet naar zynen zin slaagde, rukte hem het speeltuig uit de handen, met eene hevigheid en trotsheid, die zyn karakter eenigzins ontsierden, en speelde ze voor corelli, die dit bewys niet noodig hadt om handel's meerderheid te erkennen, welken hy met eene onnavolgbaare zagtmoedigheid te gemoet voerde: Ma caro Sassone, questa Musica è nel stylo Francese, di ch'is non m'intendo. ‘Myn lieve Saxer, die Muziek is in den Franschen styl, en ik verstaa 'er niets van.’
| |
| |
Met den geest der zamenstellinge (composition) paarde handel de bekwaamheid, om verscheiden speeltuigen met eene zeldzaame volmaaktheid te kunnen bespeelen. Op het Orgel hadt hy zyns gelyken niet; en op de Harp kon in geheel Italie geen ander dan dominico scarlatti alleen by hem vergeleeken worden. 't Geen deezen beide Muzikanten tot geene kleine eere dient, is, dat zy vrienden waren, hoewel tevens wedyveraars. Nooit sprak handel anders dan met de hoogste agting van scarlatti; en scarlatti, wanneer men hem over zyne schoone uitvoering prees, noemde handel, tevens het teeken van het kruis maakende; een, misschien, niet zeer welvoegelyk, doch nadruklyk bewys van den eerbied, welken die naam hem inboezemde.
Te Rome schreef de Kardinaal pamphili een Gedicht, getiteld: Il triomfo del tempo, ‘de zegepraal des tyds,’ waarin handel by orpheus vergeleeken, en als eene Godheid wierdt verheerlykt. Onze Muzikant, die een leevendig gevoel van zyne eigen verdienste bezat, maakte geene zwaarigheid om dit Dichtstuk op muziek te stellen. Dit was misschien het eenige middel voor handel, om zyne talenten ten toon te spreiden, zonder roem te behaalen.
(Het vervolg hiernaa.) |
|