wel krygen, en haare hoofden desgelyks op een piek steeken!’ - Op het hooren deezer woorden gaf de Dogter een schreeuw, en bezweem in de armen haarer Moeder. De hoop, die het hoofd rondvoerde, veronderstellende dat dit bezwymen enkel het gevolg ware van het zien eens bebloeden afgehouwen hoofds, lachte om die zwakheid, en ging heen.
Op het wederbekomen haarer Dogter verzamelde Madame de launay alle haare kragten, en, bemerkende dat niets dan een spoedige en welbedagte vlugt beider leeven kon behouden, sprak zy haare Dogter in deezer voege aan: ‘Wy hebben slegts één middel van uitkomst. - Ik moet u verlaaten. - Blyven wy te zamen, het vermoeden zal opwaaken, en één onzer of wy beiden zyn verlooren. - Neem deezen Ring - bewaar denzelven tot dat een Persoon komt, dien ik zend om u te zoeken, en u vraagt om denzelven te vertoonen. - Indien gy van my binnen vierëntwintig uuren niet hoort, zo besluit.....’ - Meer kon zy niet uitbrengen; zy omhelsde haare Dogter, nam het aandoenlykst afscheid, en ging halfverwilderd ten huize uit.
De Dogter bleef alleen, in een staat van ongeduldige verwagting, twee geheele dagen en nagten, beweenende den dood van Vader en Moeder, toen, op den derden morgen, een Man binnentradt, en den Ring verzogt te zien. Zy vertoonde denzelven. - Hy verzogt haar, dat zy hem in stilte zou volgen. Zy gehoorzaamde. - Hy bragt haar aan eene koets, die stondt te wagten; en in tien minuuten bevondt zy zich in het Klooster van *** en het volgend oogenblik in de armen van eene teder-liefhebbende Moeder. - Kort daarop verlieten zy Frankryk.