ting niet reeds hadde plaats gehad, hy dezelve gemaklyk zou gemaakt hebben; doch dat het nu te laat was. Op myne vraag, hoedanig hy daar mede te werk ging, was zyn antwoord: ‘Ik bezit eenen draad, van de stoffe doortrokken, die uit het puistje van eene Koe druipt; en deeze draad stelt my in staat, om, naar goedvinden, eene gemaklyke uitbotting aan een kind te bezorgen. Tevens aanbid ik Bkowanny, (ook Debee mata, en Sectla genaamd, die het bewind over deeze ziekte voert) 't zy in eigen persoon, 't zy door des kinds vader tot het verrigten van de zelfde plegtigheden over te haalen. Ik steek den bezwangerden draad in eene naald, en breng dien, door middel van de naald, tusschen de opperhuid en het vleesch van het kind, in het bovenste gedeelte van elken arm, en laat hem aldaar. Deeze draad bezorgt altyd eene gemaklyke uitbotting. Zoo dra deeze verschynt, herhaalt de vader of de voogd van het kind zyne aanbiddingen aan Bkowanny; en vermits deeze Godin gemeenlyk op eenen Ezel rydt, vult die vader of voogd eene kribbe met koorn; en men zoekt eenen Ezel, om hetzelve te komen eeten. Het in agt neemen hier van waarborgt de bescherming van Bkowanny; zoodat 'er niet dan
een zeer klein getal puistjes ten voorschyn kome, en nooit een kind aan deeze ziekte sterve.’ - Zoo luidde het berigt van alep choby.
Over dit onderwerp met eenen inboorling spreekende, aangaande de kundigheden en gewoonten der Indous volkomen onderrigt, ontving ik tot bescheid, dat de handelwyze, door choby beschreeven, onder hen niet algemeen was, maar zich bepaalde tot de zulken, die aan den eerdienst van Bkowanny verknogt waren, en met een ingewikkeld geloof haar aanbaden. En op myne vraage, of hy wist, op hoedanig eene wyze de puiststoffe van de Koe wierdt genomen, en of alle Koeijen, of slegts eenige weinigen van dezelve, aan deeze ziekte onderhevig waren, gaf hy tot bescheid, dat hy daaromtrent niet volkomen onderrigt was, doch dat hy zeer wel wist, dat de Koeijen zomtyds deeze puistjes hadden, en dat men de kinderen met de stoffe, welke zy bevatteden, inëntte. Intusschen erkende hy, dat by over dit alles meer uit hooren zeggen, dan by eigen ondervinding, sprak.