Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 9]
| |
Bevestigende waarneeming, wegens het nut van een clysteer uit belladonna-bladen, by eene beklemde breukGa naar voetnoot(*). Door L. van Cooth, Med. Doct. te Utrecht.Ik wierd den 21sten December 1804 by een Grysaard van 80 jaaren in eene onzer Voorsteden geroepen, die aan eene beklemde liesbreuk lag; hy had deeze reeds 12 jaaren gehad, en droeg een band, waardoor de breuk binnen bleef. In den nagt van den 20sten was de band in den slaap losgeraakt, en de breuk uitgekomen: de Lyder, ontwaakende, gevoelde de hevigste pynen; waarop een Heelmeester gehaald wierd. De Taxis wierd door denzelven by herhaaling aangewend, warme pappen op de breuk gelegd, de gewoone Clysteeren gezet; doch te vergeefs. By myn bezoek, 's morgens om 10 uuren, vond ik den Lyder zeer pynelyk by de aanraaking van de breuk; had eenige maalen braakingen gehad; de pols eenigzints voller, ovrigens natuurlyk; zyn lichaamsgestel, naar zyne hooge jaaren, buitengewoon gezond en sterk. Ik liet eene Aderlating van X oncen doen, een gewoon Clysteer zetten, en de Taxis nogmaals in 't werk stellen; echter alles te vergeefs. Nu dagt ik om 't Belladonna-clysteer, als ook de Digitalis, door den Heer hufeland, in zyn Journal der Pract. Heilkunde, 15 Band, 3 Stuk, pag. 161, zoo zeer aangepreezen. Daar deeze beide Planten, in de aanwyzing by beklemde Breuken, wegens haare narcotische en krampstillende kragt, nagenoeg zyn overeenstemmende; besloot ik beide te gelyk aan te wenden. Volgens 't voorschrift van hufeland, liet ik om de drie uuren 1 gr. Digitalis met een olie-emulsie neemen; daarby schreef ik 't Clysteer uit Belladonna-bladeren voor, een handvol op X oncen water getrokken; het welk 's namiddags om twee uuren koud gezet wierd. By myn tweede bezoek, 's avonds, vond ik den Lyder buiten gevaar, vry van alle pynen; de breuk was, een uur na de toediening van 't Belladonna-clysteer, van zelve ingegaan. Ik schreef nu nog voor het | |
[pagina 10]
| |
Zout-mixtuur met Olie en Manna, doch zonder byvoeging van Opium, door den Heer kortum, in zyne Beschryving van den Aart en Kenmerken van onderscheidene Ziekten, pag. 311, zoo zeer aangepreezen; waarop rykelyke ontlasting volgde, en de Lyder herstelde volkomen. Ik beken, eenigzints twyffelagtig te zyn, aan welk van beide middelen de herstelling moet worden toegeschreven: mynes bedunkens moet dezelve aan het Belladonna-clysteer worden toegekend, vermids de Lyder by het ingaan van de breuk pas 2 gr. Digitalis gebruikt had, daar in het Geval, door hufeland aangehaald, na 24 uuren, dus na het gebruik van 8 gr. Digitalis, en wel by herhaalde Taxis, de breuk eerst terug ging. |
|