dig ziek, zonder hulp en raad; alle armen- en ziekenhuizen waren met lijders opgevuld; de artzenijwinkels wierden gesloten; de geneesheeren zelve lagen ziek en de geestelijken wierden besmet; in één woord, het ontbrak in de gebeele Stad aan alle hulp. Men hoorde van niets anders, dan van ziekte en dood; de kerken konden de ligchaamen, die naar dezelve gebragt wierden, noch bevatten, noch begraaven, zijnde de sterfte zoo groot, dat, op bevel der Regeering, de lijken buiten de Stad ter aarde besteld moesten worden. Alles was in de grootste vrees; iedereen geloofde zich reeds het mes op de keel; niemand gevoelde zich meer gezond; de stoutsten zelve wierden weezenlijk ziek; en, volgens opgaaf van den
Geneesheer gonzales, wierden in het midden van Septamber dagelijks tweehonderd lijken te Cadix begraaven. Men zag op dit tijdstip niemand, zonder met allerlei voorbehoedmiddelen voorzien te zijn; eenigen hadden nunne zakdoeken, geldbeurzen en wat dies meer zij, met pest-azijn bevogtigd; anderen, hiermede niet te vreden, hadden geduurig knoflook en andere aromatische kruiden in den mond, en trachteden daardoor, ware het mooglijk, deeze Ziekte van zich af te weeren. - In de daad hebben geloofwaardige persoonen getuigd, dat de lucht in die streeken zoodanig verpest was, dat men zelfs het gewoon gevogelte, geduurende de Epidemie, in dien omtrek miste: - ja men wil gezien hebben, dat de kanarievogels het bloed uit den bek zou geloopen, en zij zelve gestorven zijn. - Wel erkent de Heer kirchner de schroomlijk besmettende kwaadaartigheid deezer Ziekte: doch dat de verwoestingen, door haar aangerigt, aan onkundige of verkeerde behandeling, ten grooten deele, moeten worden toegeschreeven, schijnt bij hem geenen twijfel te lijden. - Vervolgens aangemerkt hebbende, dat de Geele Koorts uit Noord-Amerika na Spanje is overgebragt, gaat hij het vooroordeel te keer, alsof men voor de verspreiding dier Ziekte in andere oorden van Europa niet te vreezen hadde. En, in der daad, de redenen, hiervoor aangevoerd, dunken ons van dien aart en kragt te zijn, dat de aangepreezene behoedmiddelen tegen de voortloopende besmetting wel degelijk de openbaare opmerking moeten trekken.
Hierop nu volgt de vertaaling van de opgave der maatregelen, welke, volgens den Altdorfschen Hoogleeraar,