Verhandelingen, bekroond met den Prijs van het Legaat van J. Monnikhoff. IVde Deel, 1ste Stuk. Te Amsterdam, bij L. van Es. In gr. 8vo. 176 Bl.
De Bestuurders van het Legaat van monnikhoff, de volgende belangrijke Prijsvrage opgegeven hebbende: ‘De Breuksnijding, als de laatste toevlucht der kunst, ter opheffing van Beklemming erkend zijnde, vraagt men: 1o. Welke werktuigen zijn daartoe, van de vroegste tijden af tot op heden, uitgedacht, en welke wijze van kunstbewerking, onder veele anderen, daarmede verricht bij Liesch- en Dijebreuken, verdient bij dezelve, voor de eenvoudigste en veiligste, en dus voor de beste wijze gehouden, en als zodanig nagevolgd te worden? 2o. Welke uitzondering en bijvoeging kan en moer echter een algemeen voorschrift daarbij lijden, in gevallen en omstandigheden, die de Breuksnijding zamengesteld maken, naar de onderscheidene, en uit de verschijnselen beoordeelde, aart en oorzaken der Beklemmingen?’ - is dezelve door den Heer f.j. haver droese, Anat. & Chirurg. Lector, &c. te Dordrecht, zoodanig voldoende beantwoord, dat aan denzelven de Gouden Eereprijs toegekend werd, en, gelijk ons bij de doorlezing dier Verhandeling is voorgekomen, met zeer veel grond; daar de Schrijver, in deze eerste vrucht van zijnen letterarbeid, allezins blijken gegeven heeft van kunde en belezenheid, die ons ook een gunstig vooruitzicht opleveren van zijne toekomende werkzaamheden. Zoodanig Werkje intusschen niet vatbaar zijnde voor eenig uittreksel, achten wij te kunnen volstaan met onzen Lezeren den hoofdinhoud op te geven. - Na eene korte Inleiding, in welke de Schrijver, zoo als gemeenlijk de gewoonte is, blijft stilstaan bij het nut en gewigt der Vrage, en vervolgens bij de wijze, op welke hij gemeend heeft die te moeten oplossen, verdeelt hij zijn Antwoord in drie bijzondere Afdelingen; van welken de eerste handelt over de onderscheidene wijzen van Breuksnijding bij eene beklemde Lieschbreuk; over de werktuigen, welke men,
van de vroegste tijden of aan, daartoe uitdacht; en eindelijk, over de keuze, welke de Heelmees-