Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAfbeeldingen van de Kleeding, Zeden en Gewoonten in de Bataafsche Republiek, met den aanvang der XIXde Eeuw. Cahier IV. Te Amsterdam, bij E. Maaskamp. In gr. 4to.De drie voorige Stukken van dit bevallig, uitvoerig en juist geteekend Vaderlandsch Prentwerk in deszelfs aanleg genoegzaam hebbende doen kennen, en aan de uitvoering verdienden lof toegezwaaidGa naar voetnoot(*), achten wij nu te kunnen volstaan met de bloote aankondiging van eene nieuwe Aflevering, en de vermelding der Onderwerpen van het thans afgegeeven Stel: (1) Twee bewooners van het Eiland Walcheren, | |
[pagina 658]
| |
in hunnen besten pronk. De Man zegt: Noe, Jekemine, als ji joe beuter en eijers te mert gebrogt hebt, zullen wi te geeren Annetieliesses mert gaen houen. (2) Een Schouwze Boer en Boerin, in afspraak om naar de Markt te Zierikzee te gaan. (3) Een Boer en Boerin van Zuidbeveland: ‘Wel, Pernelle! goijje soo uit speelen?’ (op bezoek.) (4) Twee Landlieden uit het Dorp Cromhout, nabij den Bosch. De Jongman, die het Meisje op zijde schiet, spreekt haar aan met de gewoone groete: Geluks, Beersken! gaude ook op den Bosch? Ook dezen worden verbeeld met hunne waaren ter Markt gaande. |
|