verbeurd hebben, indien zij naar hun gedrag zouden moeten beoordeeld worden.
Maar zij die gelooven, schoon anders waarlijk zoowel Zondaars zijnde als alle anderen, worden uit Gods genade, en uit kragt zijner barmhartigheid, volgens deze blijde Boodschap, om niet, en te geefs geregtvaardigd, en van alle aanspraak over hunne zonden, vrijverklaard, verlost, en bevrijd, door de Verlossing, die in C.J. is.
Want God stelt en draagt dezen C.J., in zijn bloed, en kruisdood, door de Euangelische geloofsleer, aan al de Wereld voor, als een ander Zoendeksel, 't welk eertijds, met bloed besprengd zijnde, aan Israël verzekering van de vergeving hunner zonden gaf. Even zoo betoont God nu ook aan een iegelijk zijne regtvaardigende genade, door, bij deze Euangelijprediking, zijn oordeel over der menschen zonden, te voren onder zijne verdraagzaamheid bedreven, en ook nog bedreven wordende, op te schorten, en daaromtrent, voor als nog, oogluiking te gebruiken; Ten einde alzoo voort te gaan tot eene volkomen regtvaardiging in den tegenwoordigen tijd en dag van zaligheid, om, niet alleen in 't algemeen, regtvaardig, dat is, edelmoedig, weldadig, menschlievend te wezen, maar ook om in 't bijzonder en dadelijk te regtvaardigen, van alle schuld en straf genadig vrij te spreken, elk en een iegelijk, die, hoe schuldig hij anders ook zij, uit het geloof van Jesus is, het met dien Jesus en met zijne geloofsleer zoo opregtelijk houdende, dat hij zig, in een goeden ernst, daar naar zoekt te gedragen.’ Met dit Leerstelzel, zegt hij, wensche ik te leven en te sterven.
Wij voor ons zien niet regt in, hoe hij de rechtvaardiging Gods van de verlossing in of door Jesus Christus onderscheidt. Door de eerste verstaat hij, bl. 78 en elders, die daad van God, waardoor hij den zondigen mensch vrijspreekt, zoodat die gerechtvaardigde daardoor ontheven worde van alle straf en aanspraak, aan welke hij anders, uit hoofde zijner overtredingen, zou onderworpen zijn. Deze rechtvaardiging geschiedt, volgends H. III:24, door de verlossing, die in of door Jesus Christus is, dat is, zoo als bosveld het ook verklaart, door middel van die verlossing. Maar hoe kan dan nu die verlossing de vergeving der zonden zelve aanduiden, met insluiting van de bevrijding van de dienstbaarheid der zonden, en inleiding in de zalige