Dan niet alleen beweert van de graaff de mogelijkheid der Landinge, en dat een aanzienlijk Leger de Engelsche Kusten zal kunnen aandoen en zich daar staande houden, met vermelding, hoe, volgens den Heere bourde de ville huet, gewoonlijk eene Landing geschiedt. Dit gaat op het papier vrij gemakkelijk toe; doch de proefneeming is vol gevaars, en hangt van ontelbaare bijkomende voorvallen af, welke wij niet behoeven op te noemen. Doch onze Schrijver, zeer met de Landing ingenomen, drijft het, onzes inziens, te verre, als hij beweert, dat de Landing eenmaal geschied, en de gelanden, slegts 10,000 man sterk, verschanst zijnde, in staat zouden zijn om de Engelsche Landmagt het hoofd te bieden en hun terrein te kunnen behouden. Met eene stelling ingenomen, overdrijft men dezelve niet zelden.
Het vast vermoeden des Schrijvers, dat het vereenigd Rijk van Groot-Brittanje en Ierland welhaast het Tooneel des Krijgs zou worden, deedt hem het oog vestigen op de Sources en Middelen, door welken dat Rijk ten tegenwoordigen toppunte van magt is opgesteegen, en tevens de waare reden onderzoeken, waarom het, bij aanhoudenheid, den Vrede blijft weigeren. Die bronnen vindt hij in de verschillende Takken van Industrie en de toegeevenheid van andere Natien. Dit wordt op eene wijze ontvouwd, als wij meermaalen aantroffen; zo ook Engelands hardnekkigheid in het blijven voeren van den Oorlog, waarvan hij de reden meent te vinden in de vrees, dat, door den Vrede, de Handel diens Rijks een aanmerkelijken krak zou krijgen, en zijn Zee-systhema vernietigd worden.
Van de graaff's heerschend denkbeeld, dat de Landing vast zal ondernomen worden, en onze Republiek daarin werkelijk deel neemen met haaren grooten Bondgenoot, spoorde hem aan, om zijne Leezers, op de gemakkelijkste wijze, zo wel met de Physieke gesteldheid van Groot-Brittanje, als met de Huishoudelijke Inrichting van alle deszelfs Staatskragten, bekend te maaken. Dit deedt hem den Tegenwoordigen Staat van het vereenigd Rijk van Groot-Brittanje en Ierland in zeven uitslaande Tafelen agter het Werkje voegen.
Deeze Tafels, die, onzes inziens, het waardigste van dit Boekdeeltje uitmaaken, zijn ontleend uit de nieuwste en beste berigten over Engeland, Schotland, Ierland, alsmede de Britsche Oost- en West-Indische Bezittingen. De raadpleeger dier Tafelen, vrij meer dan enkel met Naamen en Getalletteren opgevulde Lijsten, ziet in dezelve, onder voegelijke en wel onderscheidene Afdeelingen, eene korte en zaakelijke beschrijving van de Ligging en Verdeeling der drie Rijken, de lugts- en grondsgesteltenis, de voortbrengzels, de bevolking van alle de bijzondere Graafschappen, derzelver Landbouw, Veeteelt, Visscherij, Fabrieken, Koophandel en Zeevaard: hij treft 'er