Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 585]
| |
V.M. Nieuhoff, Diss. inaug. de Bodemaria ejusque a Romanorum nautico foenore differentia et major. qui hinc etiam perspicuus est, mercaturae apud Romanos contemtu apud nostrates favore.
| |
[pagina 586]
| |
Met geen minder genoegen hebben wij de tweede Verhandeling, van den Heer oosting, gelezen. In een goeden Latijnschen stijl, dien wij met genoegen in de meeste Leerlingen van den Hoogleeraar kemper waarnemen, geschreven, munt zij niet minder uit dan de vorige. Op het voetspoor van den beroemden van der spiegel, deelt de Schrijver zijne Verhandeling in twee deelen. In het eerste gaat hij de Staatkundige Omwentelingen van het Landschap Drenthe na, van de vroegste tijden tot op onze dagen, en betoogt ten slotte, op eene uitmuntende wijze, de noodzakelijkheid der afscheiding van Drenthe van Overijssel, waarmede dit Landschap in den jaare 1798 vereenigd wasGa naar voetnoot(*): terwijl hij in het tweede gedeelte niet minder voortreflijk den invloed nagaat, welken deze Omwentelingen, in onderscheidene tijden, op de Wetgeving gehad hebben. Wij wenschen het Landschap Drenthe met eenen jongen Rechtsgeleerden van harte geluk, die in deze Verhandeling zoo schoon getoond heeft, met deszelfs belangen en Rechten bekend te zijn, en wenschen, dat de Schrijver in de gelegenheid moge gesteld worden, op dezen weg zijn Vaderland verder nuttig te zijn. |
|