Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBelangrijke Bijdraage tot de Geschiedenis der Regeering van Robespierre, behelzende het edelmoedig gedrag van Charles de la Bussiere. Te Amsterdam, bij J.A. Meijboom, 1805. In gr. 8vo. 77 bl.Het gordijn, zo menigmaal geschooven voor de tooneelen des Schrikbewinds van robespierre, en zo menigmaal weder opgehaald, wordt hier op nieuw opgetrokken; doch met oogmerk om eenen Man te doen kennen, die een verbaazend aantal Slachtoffers, voor den bijl der Guillotine bestemd, van dit leevenseinde bevrijdde. Von archenholtz trok deeze Bijdraage uit een Fransch Werk, getiteld: Charles, ou Memoires Historiques de M, de la bussiere, ex Employé au Committé du Salut Public; fervant de suite a l'Histoire de la Revolution Française, &c. redigés par M. lienart, Jurisconsulte, Paris, 1804, plaatste het in zijn Hoogduitsch Maandwerk Minerva, geeft de herkomst op, en brengt, hem voldoende, bewijzen der Egtheid bij. Deeze, van röderer ontleend, werden naderhand gestaafd door de Schrijvers van het Journal de Paris: schoon het zeker de hoogste verwondering moet baaren, dat de Redder des leevens van zo veele duizenden, waaronder veele Mannen en Vrouwen van Naam, - waaronder Madame beauharnais, thans Keizerin josephine, - | |
[pagina 541]
| |
geene bijzondere en uitsteekende vergelding daarvoor ontvangen heeft, dan alleen van de Tooneelspeelers, die hunne leevensbehoudenis aan hem verschuldigd waren. Men moet de bijzonderheden in dit Werkje leezen: schoon in dit Uittrekzel eene menigte van soortgelijke gevallen stilzwijgend voorbijgegaan, en, behalven de vermelde gevaaren, veele intrigues en cabaalen, tegen bussiere gesmeed, niet vermeld worden. Wij geeven alleen als hoofdtrekken op, dat hij, bij de Divisie der Correspondentie geplaatst, de pakken der Beschuldigden met de letter G, die Guillotine beduidde, die met D, Deportatie betekenende, en die met R, welke Regterlijk Onderzoek te kennen gaf, in handen kreeg, op een tijd, dat de Chef van zijn Bureau, even als hij, op de straf-onttrekking bedagt was, en de vernietiging van veele vonnissen bewerkstelligde, door eerst eene menigte van beschuldigingen te verbergen, en vervolgens te vernietigen. Verbranden vondt hij ongeraaden. Hij ging op deeze wijze te werk. Tegen een uur naa middennagt, wanneer het Committé van Algemeen Welzijn vergaderd was, ging hij, alle drie of vier dagen, naa vertooning van zijn entrée-billet aan de schildwagten, na zijn bureau. Den sleutel tot hetzelve vondt hij op eene bestemde plaats, welke met zijne eens met hem denkende amptgenooten afgesprooken was, en ging, zonder licht en gedruis, al tastelings, tot de afgeslooten kas, nam de papleren uit dezelve, en wierp ze in een emmer met water, die op zijn last daar altijd stondt, onder voorwendzel om den wijn bij het ontbijt koel te houden. Wanneer nu de papieren geheel geweekt en tot een brij geworden waren, maakte hij 'er ballen van, vulde daarmede zijne zakken, en ging zo dan steeds, met het aanbreeken van den dag, na de baden van Vigier, aan de Seine gelegen. Hier weekte hij de ballen nogmaals in zijne badkuip, en maakte 'er kleine balletjes van, welke hij nu uit het venster van zijne badkamer een voor een in de rivier wierp. Dit wegneemen der pakken ging nu met min, dan met meer gevaars, en soms met de grootste hachlijkheid gepaard: wanneer hij 'er meer dan vijftig dus hadt weggeruimd, bragt het vinden van het pak tegen de Tooneelspeelers hem in een zeer groot gevaar van ontdekking; doch 't geen hij, door behendig in eene houtkist zich te verbergen, ont- | |
[pagina 542]
| |
kwam, en daarin een zeer zonderling gesprek tusschen robespierre en anderen afluisterdeGa naar voetnoot(*). Dagelijks werden door la bussiere gewoonlijk twaalf van de twintig ingezondene Acten van Aanklaaging weggedaan. Dit moest, in weerwil van de overal heerschende verwarring, in 't oog loopen. Een Brief van den openlijken Aanklaager fouquier tinville aan het Committé van Welzijn, hier medegedeeld, zou ongetwijfeld den dood diens edelmoedigen Mans bewerkt hebben, indien de Val der Tijrannen zelven, vier dagen laater, zulks niet gelukkiglijk verhinderd hadde. Van den 22 Floreal tot den 9 Messidor, en dus in den tijd van elf weeken, hadt hij 924 Processen vernietigd, en daardoor even zo veelen het leeven gered; vóór Floreal 229; dus te zamen 1153. Naa den val van robespierre betradt la bussiere een ander nog vreemder tooneel van Strafbevrijding voor de ongelukkigen. Een zijner vroegere amptgenooten, Secretaris geworden bij den Volksrepresentant legendre, geweezen Vleeschhouwer, en door veelvuldige wreedheden berucht, sprak hij, en betuigde zijne verbaasdheid, dat zijn vriend bij zulk een Barbaar plaats kon neemen. Uit diens mond verstondt hij de bekeering deezes bloeddorstigen, en vernam de waar- | |
[pagina 543]
| |
heid van dit zeggen. Hierop werd hij tweede Secretaris van legendre, weldra zijn Geheimschrijver, zijn raadgeever, zijn vriend, en als 't ware zijn éénige leidsman. Met diens medewerking bevrijdde hij in het Departement der Charente alleen 154 Priesters, benevens 1800 andere Priesters, die als wederspannigen na Cayenne moesten overgevoerd worden, en zich reeds te Rochefort bevonden, gelijk ook 10000 Nonnen, die door gansch Frankrijk gevangen zaten, en door de maatregelen van legendre spoedig haare vrijheid verkreegen. Grootlijks door la bussiere's tusschenkomst en medewerking, werden door gemelden Volksrepresentant over de 84000 gevangenen in vrijheid gesteld. Lecendre ontsloeg, naa zo veele bevrijdingen, zijnen getrouwen vriend, raadgeever en helper, voorzien met de beste getuigenissen en aanbeveelingen, die hem evenwel, bij veranderde menschen en zaaken, geen nut deeden, ofschoon legendre, als zijn beschermer, toch steeds van groote waarde was: doch de dood van deezen maakte schielijk daarop ook aan deeze bescherming een einde. Schoon de Fransche Uitgeever des Leevens van la bussiere van diens tegenwoordige Armoede wel niet ronduit spreekt, loopen de bewoordingen daar heenen om zulks genoegzaam aan te duiden. Wij herhaalen het, hoe zulks ons onbegrijplijk vreemd voorkomt. |
|