Wegwijzer voor zulke Persoonen, die aan de gevolgen van jeugdelijke Wellust-zonden lijden; hoe zij weder tot eene volkomene geneezing kunnen geraaken, enz. Uit het Hoogduitsch. Te Nijmegen, bij J.C. Vieweg, 1805. In 8vo. 136 bl.
Hoe zeer wij ons overtuigd houden van het groot belang, ja onberekenbaar nut, om deze mede een der nadeeligste en verderflijkste buitenspoorigheden tegen te gaan, en de te pas komende moreele en physieke middelen aan de hand te geven, zoo tot stuiting en uitroeijing van dit kwaad, als ter mogelijke geneezing van deszelfs gevolgen; geloven wij toch, dat het waarlijk eens tijd wordt, om het, bij het daaromtrent, bijzonder zedert korte jaren, tot verveelens toe herhaalde, te laten berusten, althans zoo lang tot dat men in staat zal wezen, om nieuwe gewigtige middelen omtrent het een en ander voor te stellen. Het is zelfs niet onwaarschijnlijk, dat juist deze veelheid der Schriften, waarvan de meesten, ja bijna allen, op een' en denzelfden toon gestemd zijn, in een' zekeren zin meer kwaad dan goed zal doen; ten minsten dat zij, op het einde, hoegenaamd geen indruk meer zullen maken, en met zoodanige onverschilligheid aangezien worden, dat ze weinig of niets zullen kunnen bijdragen ter bereiking van het bedoelde oogmerk, indien ze niet daarenboven in de gevolgen eene verkeerde en schadelijke uitwerking zullen hebben. Inzonderheid vermenen wij dit te moeten toepassen op het voor ons liggend Stukje, van welk de hoofdbedoeling des ongenoemden Schrijvers is, om